United States or Turkmenistan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Dan heeft het bosch zijn zwarte en zijn twijfelachtige, doorschijnende plekken; het is vol ongeziene dingen, vol van het geheimzinnige in de natuur, dat altijd den mensch schrik heeft aangejaagd. Over dag ziet het er vriendelijker uit, vooral hier en daar aan den rand of op enkele hoogten, waar de hutten van kolenbranders en klompenmakers zijn gelegen.

Dit kon toch niet van een zomerwei komen, maar misschien waren er kolenbranders in het bosch. Op de Schans had hij een kolenbrandershut en een kolenmijt gezien, en hij had gehoord, dat er ook zulke hutten hier in deze bosschen waren. Maar dat was toch zeker 't meest in den herfst en in den winter, dat de kolenbranders met de kolenhoop bezig waren. De rook werd steeds dichter.

Toen werd het plotseling Gösta Berling duidelijk hoe 't hem op deze reis gaan zou. Hij trekt verder naar 't Noorden, naar Björnide. IJzer! Is er ijzer? Neen, natuurlijk niet! Zij hadden immers geen kolen gehad, en van Ekeby hadden ze geen geld voor de kolenbranders gekregen, noch mannen om de kolen te halen. 't Werk had den heelen winter stilgestaan. Dan gaat Gösta naar 't Zuiden.

Naarmate de bevolking zich meer aan vaste woonplaatsen gewent, raakt de voorraad hout meer uitgeput, vooral door het werk der kolenbranders. Steenkolen zijn er in het land niet, en op bijna geen enkelen berg vindt men een echt bosch. Meestal treft men min of meer verspreide boschjes aan van struiken; die de gomsoort tragacanth leveren of de assa foetida, die in de apotheek gebruikt wordt.

Ook Aucassin is de beminnelikheid zelf; door zijn zachtmoedigheid en hoofsheid ontwapent de jonge edelknaap volkomen de lompe kolenbranders en herders die hem onbeschoft aan hebben gesproken.

Naarmate de bevolking zich meer aan vaste woonplaatsen gewent, raakt de voorraad hout meer uitgeput, vooral door het werk der kolenbranders. Steenkolen zijn er in het land niet, en op bijna geen enkelen berg vindt men een echt bosch. Meestal treft men min of meer verspreide boschjes aan van struiken; die de gomsoort tragacanth leveren of de assa foetida, die in de apotheek gebruikt wordt.

Deze geleken, met hunne zwarte maskers of zwart gemaakte gezichten, kolenbranders, negers of duivels, overigens hielden zij zich onverschillig en stil; men gevoelde dat zij een misdaad pleegden, evenals zij iedere andere bezigheid zouden verrichten, bedaard, zonder toorn en zonder medelijden, zelfs met een zweem van verveling. Zij waren in een hoek als dieren samengedrongen en zwegen.

De kolenbranders boven op de Kilsbergen durfden nauwlijks een dutje te doen, want, zoodra ze een onbewaakte kolenmijn zag, sloop ze er heen, en blies die aan, zoodat ze met hooge vlammen ging branden.

Ze leiden in Zevenburgen een zwervend leven; maar dikwijls laten ze zich voor langeren tijd in een of ander dorp neer, zonder er echter ooit huizen te bouwen. Ze werken er dan in daghuur, zijn kalk- en kolenbranders, maar allereerst smeden, die het liefs ketels lappen. Ook de vrouwen gaan werken op de velden, in de tuinen, aan het houtdragen, en doen aan het waarzeggen in het dorp.

Dan heeft het bosch zijn zwarte en zijn twijfelachtige, doorschijnende plekken; het is vol ongeziene dingen, vol van het geheimzinnige in de natuur, dat altijd den mensch schrik heeft aangejaagd. Over dag ziet het er vriendelijker uit, vooral hier en daar aan den rand of op enkele hoogten, waar de hutten van kolenbranders en klompenmakers zijn gelegen.