United States or Nepal ? Vote for the TOP Country of the Week !


Er brandden om zijn huis elf woningen zijner kameraden tot den grond toe af; de klapperboomen op zijn erfje stonden reeds in lichte laaie, maar als door een wonder bleef zijn huis geheel ongedeerd. "Neen, hij had "ilmoe", noch "djimat", noch tooverwapen; hij had alleen maar "Goesti Allah", en die heeft hem voor hem en de zijnen gespaard". Aardig geantwoord, vindt u niet?

En het volk van Karang Asem spreekt nog met haat en vrees van den vorstenzoon K'toet, Goesti Djilantik's neef en doodsvijand, den zwaarlijvigen, vadsigen doe-niet, die zijn genoegen vond in folteren.

Tien jaar later stierf de eene der twee stedehouders. Toen stelde de radja Goesti Djilantik in zijn plaats aan. Bij den kort daarop gevolgden dood van den tweeden maakte hij hem zelfs tot eenig stedehouder van Karang Assem. Djilantik betoonde zich een wijs en rechtvaardig bestuurder.

Goesti Djilantik van Karang Asem is een uitzondering; een alleenstaande mag wel gezegd; de overige Balische vorsten waren wat overal en altijd alleenheerschers zijn geweest: dwingelanden. Zij en hun volgelingen leefden van het kleine volk; en zij ontzagen het noch in zijn arbeid, noch in zijn eigendom, noch zelfs in zijn lijf en leven.

Ten laatste zijden stoffen, waarvan sommige met goud- of met zilverdraden doorweven waren, andere een teekening vertoonden van zeer zacht in elkander overgaande kleuren, en andere weer motieven van bloemen, vruchten en vogels. Dat alles was het werk van de vrouwen der familie. "Zij doen niet anders, hun geheele leven lang," zei de Goesti.

De Balische vrouwen laten de wetten wetten zijn, en lachen het leven aan met haar heldere oogen. Zij weten wel waarom. Goesti Djilantik Hij is nog in leven. In zijn zwaar ommuurde poeri te Karang Assem zit hij als een stille toeschouwer bij de dingen, waarvan hij zoo lang de krachtige bewerker en beweger is geweest.

De lucht rondom was zoet van den geur. Een dag of wat later kwam ik terug in de stadswijk om een bezoek te brengen aan een aanzienlijk en zeer rijk man, een lid van de laagste der drie heerschende kasten, die der Wessya's, en als zoodanig den titel van Goesti voerend, die een beroemde collectie van Balische kunstvoorwerpen bezit, houtsnijwerk, gouden en zilveren vaatwerk, antieke wapens en zijden stoffen.

Zij deden het door beurtelings voor hem en voor hun landgenooten partij te kiezen, aldus de politiek beginnend die hun late nazaat Goesti Djilantik ten einde zou voeren. Na den val van de Compagnie volgden zij tegenover de Nederlandsch-Indische Regeering dezelfde gedragslijn. Zij behandelden haar als gelijke. Dat werd hun mogelijk niet alleen maar zelfs gemakkelijk gemaakt door de Regeering zelve.

Goesti Djilantik, die de stedehouder van Karang Assem is geweest, eerst onder den vorst van Lombok, toen onder de Nederlandsch-Indische Regeering, is de afstammeling van een Hindoe-Javaansch geslacht, waarvan de stichter omstreeks de helft van de vijftiende eeuw naar Bali kwam om het eiland voor den vorst van Madjapahit te veroveren.

De twee broeders hadden een derden, zeer veel jongeren, zoon van een andere moeder, een kind nog toen zij, in '49, naar Karang Assem gingen. Een en dertig jaar later kwam die broeder, een man van veertig nu, uit Lombok tot hen gevlucht uit vrees voor zijn leven. De vluchteling was Goesti Djilantik.