United States or Kosovo ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zoo was de atmosfeer aan alle kanten met elektriciteit geladen. Toen kwam de vonk. St. Lambert werd van de innige verhouding zijner geliefde, met Rousseau op de hoogte gebracht, en, zeer natuurlijk, stelde men hem die voor als een liefdes-verhouding. Mme d'Houdetot vertelde het onder tranen aan Rousseau. Deze bedacht zich geen oogenblik: dat had Mme d'Epinay gedaan.

Maar den volgenden dag vertelde Thérèse, die meer dan verstandig was met de dienstboden van 't kasteel placht te praten, hem hoe 't praatje liep dat Mme d'Epinay een kind verwachtte en naar Genève ging om in 't geheim te bevallen. begreep hij het.

Er is geen ontstemming die stand houdt voor de tegenwoordigheid van een vriend." Maar ook met Mme d'Epinay was de verhouding niet meer zacht en vloeiend als vroeger: tusschen hen beide stond, al sedert een poosje, Grimm, stond nu ook Mme d'Houdetot! Grimm's arrogante wijze van optreden tegen hem, maakte voor Rousseau de bezoeken op de Chevrettes al meer tot een kwelling.

In de "Confessions" bekent Rousseau openhartig, dat de vrees voor het ongemak dat zijn blaaskwaal hem soms veroorzaakte, een der motieven was die hem de audiëntie deed weigeren. Madame d'Epinay, geboren d'Esclavelles, behoort, door aanleg en levensloop, tot de typische vrouwen uit het millieu der haute finance in de 18de eeuw.

Een analoog geval en evenmin met zekerheid te beantwoorden, is de liefde van Wagner voor Mathilde Wesendonck, in den tijd dat hij den "Tristan" maakte. Mme d'Epinay beschuldigt Thérèse van 't schrijven van een anonymen brief aan St. Lambert, wat om verschillende redenen zeer onwaarschijnlijk is.

Wat hij gevreesd had, gebeurde: Mme d'Epinay liet hem niet met rust, hij moest altijd klaar staan om bij haar te komen op het kasteel, wanneer zij tot hem stuurde om verstrooid of bezig gehouden te worden. Zij vroeg er niet naar, of hij werkte, of hij misschien liever alleen wou zijn.

Ging Mme d'Epinay zooals zij zeide voor haar gezondheid naar Genève en had zij gedacht: "'t zou gezellig zijn als Rousseau met mij mee ging, hij kent de stad en de menschen en liep toch rond met vage plannen van een nieuw bezoek aan zijn vaderland." Was dit heel eenvoudige waar? De beantwoording van deze vragen heeft de biographen van Rousseau in twee kampen gescheiden.

Op een bekoorlijke eenzame plek stond daar een klein, heelemaal vervallen huisje: de Hermitage heette het. "," zei Rousseau, "hier te wonen." Madame d'Epinay antwoordde niet veel, maar zij onthield den wensch van haar vriend en een jaar later bracht zij hem naar dezelfde plek, waar in dien tusschentijd een nieuw allerliefst landhuisje was verrezen.

Mme d'Houdetot was toevallig op denzelfden dag dat Mme d'Epinay naar Genève vertrok, naar Parijs teruggekeerd. Rousseau en zij waren uiteengegaan na een afscheid vol betuigingen van teederheid en vriendschap; hij had geschreven en nog eens geschreven en nog eens: zij liet al zijn brieven onbeantwoord. Hij begreep niet waarom, hij martelde zich af met gissingen. Lieten allen hem nu in den steek?

En toen hij kort daarna een buitengewoon takteloos briefje kreeg van Diderot, die er op aan drong dat hij toch gaan zou, en zich in 't bijzonder beriep op de "overmaat van verplichting die hem aan Mme d'Epinay bond," toen twijfelde hij niet meer: zij komplotteerden tegen hem, het moest den schijn krijgen of hij de minnaar van Mme d'Epinay was, daarom moest hij mee.