United States or Ireland ? Vote for the TOP Country of the Week !


Dienzelfden avond nog bezoekt hij haar met enkele der rechters in haar kerker en behandelt dan hetzelfde onderwerp. Cauchon: »Verlaat gij U op de beslissing van de Kerk«. Jeanne: »Ik verlaat mij op God die mij gezonden heeft, op onze Lieve Vrouwe, op alle Heiligen van het Paradijs. Ik ben van meening dat God één is met de Kerk, en dat men daarover geen moeilijkheden moet maken.

Cauchon leest langzaam verder en onderwijl dringen er nog enkele rechters, waaronder Guilleaume Erard en Loiseleur, bij Jeanne op aan, dat zij zal afzweren. Nog is het tijd, houden zij haar voor.

Zij zal zich te verantwoorden hebben voor een geestelijke rechtbank. Pierre Cauchon zelf zal voorzitter zijn, aan hem dus ook de zorg voor het uitkiezen en bijeenroepen van de overige leden van dit illustre en verheven lichaam. Naast Cauchon vinden wij Jean Lemaître, een dominicaner als Vicaris van den Inquisiteur te Rouaan, en Jean d'Estivet als Promotor.

Volgens de verklaring van één der assessoren, genaamd La Pierre, volgde hier een beroep op het Concilie van Bazel, waarvan deze zelfde dominicaner haar de beteekenis had duidelijk gemaakt. Maar Cauchon viel haar woedend in de rede met een kort en bondig: »Zwijg voor den duivel« en verbood den notaris dit beroep in het proces-verbaal op te nemen.

Aldus luidt ook het vonnis dat Cauchon, na het einde van de toespraak van Midy, voorleest. Het eindigt met de geijkte, schijnheilige formule, waarbij hij die zelfde wereldlijke macht verzoekt zich in haar oordeel over het arme slachtoffer te matigen.

Velen van hen zijn diep geroerd en ook Cauchon verdwijnt met tranen in de oogen. De Engelsche soldaten, die ongeduldig worden, roepen hem nog toe: »Zeg eens, priester, zullen we hier nog moeten blijven etenJehan Salvaing, de wereldlijke rechter in wiens handen Jeanne nu is overgeleverd, had haar naar het raadhuis behooren te brengen, om haar het vonnis voor te lezen.

Bij den aanvang van de derde zitting komt Cauchon eerst terug op de kwestie van den eed. Hij raadt Jeanne aan te zweren zonder eenige beperking, zooals het inquisitoriale recht het verlangt. Zijn aandringen op dit punt ontlokt haar een verklaring, die aan openhartigheid en duidelijkheid niets te wenschen overlaat, maar die haar dadelijk tegenover den Inquisiteur in gevaar brengt.

Dadelijk bij de eerste dagvaarding wijst zij den deurwaarder Massieu op de partijdigheid en de onvolledigheid van het college van rechters waarvoor zij zal verschijnen. Telkens als Cauchon van haar verlangt, dat zij den eed zal afleggen, verklaart zij zich bereid, doch onder zekere restrictie.

Waarom maakt gij mij daarover moeilijkhedenWaarom?... Vraag het Uwen rechters niet Jeanne, ze zullen het U niet zeggen. Zij zullen Uwe verklaring opnemen in het proces-verbaal. Hun doel is thans bereikt: gij zijt verloren. De bisschop legt haar nog eenmaal de moeilijkheid uit. Cauchon: »Er bestaat een zegevierende Kerk, dat zijn God, de Heiligen, de Engelen en de geredde zielen.

Ondanks den wanhopigen toestand, waarin zij Jeanne aantreffen, hebben Cauchon en de zijnen nog den treurigen moed, haar weer lastig te vallen en te kwellen met de oude, bekende vragen omtrent de kroon in Reims en het geheime teeken te Chinon. Maar de ongelukkige Jeanne staat ze hierover niet meer te woord. Zij kan niet meer, zij is geestelijk lam geslagen.