United States or Serbia ? Vote for the TOP Country of the Week !


»Hier zou ik de schim van Ossian wenschen op te roepen," hernam het jonge meisje geestdrift vol. »Waarom zou de onzichtbare bard, na een slaap van vijftien eeuwen niet op mijn stem verschijnen?

De bard eindigt: "En zij leefden lang en gelukkig te zamen, hielpen elkaar steeds, gelijk goede buren en landgenooten moeten doen; en de roem van den held leeft in den volksmond voort. De dag, waarop de straf aan den Zmay van Yastrebatz voltrokken werd, geldt nog altijd als de gelukkigste van het geheele jaar!" De ballade.

De bard eindigt zijn ballade met de volgende woorden, die dikwijls het slot van een Montenegrijnsche ballade vormen: "Dit gebeurde op zekeren tijd; laat ons, o broeders, God bidden, dat hij onzen heiligen Vladika een goede gezondheid schenke! Amen o God, tot Wien wij altijd bidden!"

In mijn vertaling spreekt de bard zich uit met dezelfde zware en toch zoo zielvolle stem, die de zijne is, ruw soms, duister soms, maar altijd verheven, altijd menschelijk, altijd natuurlijk. Mijn loon was mijn arbeid-zelf. Wat kon ik inderdaad van mijn vertaling verwachten?

Gebie, Die dart'le klanken niet van aardsche melodie, Waarop de weelde en lust met lichtgeschoeide voeten, In hupplend nachtgebaar den bleeken morgen groeten, En 't lachende vermaak den kommer drukt in 't hart: Neen, schep hier klanken, waard den Koninklijken Bard, Wen hy 't Onsterflijk oog, op de aarde neêrgeslagen, 't Gevallen menschdom toont, en Godlijk laat beklagen!

Prins Marko kwam juist uit de kerk, toen de koerier op hem toe snelde. Toen de Prins las in welk een ontzettenden toestand zijn vrienden zich bevonden, stroomden de tranen langs zijn wangen en hij deed er een eed op, dat hij zijn edele broeders-in-God zou redden. Hier somt de bard op, welke toebereidselen Marko trof, bijna dezelfde als in de ballade: "Prins Marko en de Moorsche hoofdman."

Jaag' de Bard naar rijker kronen Dan de wufte jeugd hem gaf, Dwing' hij door zijn toovertonen Zelfs den wijze een glimlach af: Nooit, hoe fier zijn lauwren kraken, Zal hij weêr de weelde smaken, Die zijn eerste Lied hem schonk, Toen het roosje op haar kaken, In hare oogen 't traantjen blonk!

Deze oude, wilde zangen gingen over van bard op bard door de eeuwen heen, en vele van die oud-Welsche gedichten die nog zijn bewaard gebleven, moeten van een onnaspeurlijken ouderdom zijn. Zij willen den toestand van Brittanje beschrijven, beginnend met het allereerste menschelijk leven dáár.

Gedurende de afwezigheid van zijn vader was Maximus bezocht door de pokken dien vreeselijken geesel! en zijn eens knap gelaat was zoo met putten en litteekens overdekt, dat het te afzichtelijk was om er naar te kijken. De bard verzekert ons, dat het nauwelijks mogelijk was een leelijker man te vinden dan Maximus was geworden.

Een Saksische Bard zou dien dag een feest der zwaarden genoemd hebben eene vergadering der arenden over den buit een geklater van schilden en helmen; een veldgeschrei, vroolijker dan het gejuich eener bruiloft.