United States or Cuba ? Vote for the TOP Country of the Week !


En toen hij, in zijn levens-neergang, niet langer de waarheid over de menschelijke verhoudingen, enkel nog de waarheid over zichzelven zeggen wilde, ook toen dreef hem diezelfde prachtige waarheidsliefde, de morgenster en de avondster van elken waarachtigen kunstenaar.

De morgenster stookt het vuurtje goed heet, En d' avondster maakt mij het bedje gereed. Gij hebt dan ook zulk een kinderstoet! En van schatten zulk een overvloed!" Zoo wordt nog heden ten dage in de Lettische volksliederen gezongen. De Zon was de gemalin van de Maan.

Ik weet niet, of de schoone Rowena wel tevreden zou geweest zijn over de bewondering, waarmede haar ridder tot dusverre de schoone trekken, de rijzige gestalte en de schitterende oogen van de beminnelijke Rebekka aanschouwd had; oogen, wier glans overschaduwd en als het ware verzacht werd door lange wimpers, welke een dichter vergeleken zou hebben bij de avondster, die haar stralen door een priëel van jasmijn schiet.

De avondster was opgegaan, dikke wolkenhoopen, tegen elkander opgekruid, stegen boven de bergen aan het westen en vormden nieuwe bergruggen. Bij een steenblok neergezeten, staarde Kolb donker voor zich uit naar het verschiet, de lijnen en plans van het voorhoofd beeldden den kamp af, die daarbinnen plaats had.

Alles was stil en verlaten; dikwijls waren zij de puinhoopen van huisjes, vernielde boerderijen, verwoeste velden en tuinen, half verbrande boomstammen, aan den eenen kant zwart, aan den anderen nog groen, half dood, half levend, voorbijgekomen. "Voordat de avondster aan den horizon schittert, zullen wij aan het graf van Nadneprowka zijn," zei Tsjetsjewiek tegen het kind.

En als dan de eerste starre in de' avond troont, Haar diadeem spreidt, waar de zon gaat keeren, Dan denk ik: "dat heeft zij, maar zéér verschoond, "Geheiligd door het hart, dat starre' ontberen." Zóó: meerblauw, morgenglans, en avondster Zijn beelden wel, maar van de waarheid ver.

Nog golft de weerschijn, op het meer, der zwanen, Waar de avondster met medelij in staart; En met het wolkje, dat er over vaart, Vloeit heen het scheemrend diep in lange banen. De wind, die afscheid neemt, kust de platanen, En rept de wiek, nu hij de kim ontwaart, Die zich aan blauwe duisternissen paart, En berg en bosch en zonneglans ziet tanen.

Haar paleis lag in het oosten, in het land waarheen de zielen der deugdzame menschen na den dood terugkeeren, om, nadat zij den hoogen, gladden hemelsberg beklommen hebben, eene eeuwige gelukzaligheid te genieten. Wie steekt des morgens het vuur bij U aan? Wie moet des avonds uw bedje weer spreiden? De morgen- en de avondster beiden.

De vriend van Maroessia had zich niet bedrogen: de avondster schitterde nog niet aan den horizon, toen de omtrekken van het graf van Nadneprowka zich voor hen afteekenden. De zon was reeds ondergegaan, maar de schaduwen van den avond waren nog helder; het was een soort van vergulden mist. De jonge boompjes, de struiken en het hooge gras, die "het graf" bedekten, waren als in een vuurgloed gehuld.

Hesperus, Hesperos, Vesper, zoon van Astraeus of Cephalus en Eos, of van Atlas, werd, toen hij op den berg Atlas astronomische waarnemingen deed, van de aarde weggenomen en als avondster aan den hemel geplaatst. Hij was de vader van Hesperis en dus de grootvader der Hesperiden. Hestia, Hestia, Histie, Vesta, dochter van Cronus en Rhea, godin van den huiselijken haard.