United States or Lithuania ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zoo stonden de zaken in de Nederlanden, toen de hertog van Alba in aantocht was, om met nog grooter gestrengheid tegen het kettersche volk te werk te gaan, dewijl Margaretha van Parma naar Philips' oordeel als landvoogdes op verre na niet krachtig genoeg geregeerd had. De Nederlanden. Philips' plannen met de Nederlanden. De staatsraad. Benoeming van Alba. Alba's verleden. Zijn karakter.

De bloedraad hield zijne eerste zitting den 20en September 1567 in Alba's woning en van nu af was hij met een rusteloozen ijver werkzaam. Hij ging daarbij zeer eenvoudig en snel te werk.

Bovendien hoopte men op buitenlandsche hulp; men wist immers, dat de prins van Oranje daarover voortdurend met de koningin van Engeland, met de Duitsche vorsten en zelfs, in weerwil van den Bartholomeüsnacht, door tusschenkomst van zijn broeder Lodewijk, met Frankrijk onderhandelde. Ook Alba's zelfvertrouwen was door den tegenstand, dien hij van Haarlem ontmoet had, zeer geschokt.

Wellicht was het mogelijk, hen over te halen om terug te keeren; daarom betoonde de hertog zich in den eersten tijd uiterst vriendelijk jegens Egmond, die zich nog gemakkelijk in veiligheid had kunnen stellen, indien hij door Alba's houding en door een genadigen brief, dien hij van Philips II ontving, niet in slaap gewiegd was.

De hertogin Margaretha was diep verontwaardigd over Alba's stap, wel sprak ze geen woord ten gunste van Egmond en Hoorne, wel gevoelde zij voor hen geen medelijden, maar zij was diep beleedigd, dat zulke invloedrijke mannen in hechtenis konden genomen worden zonder hare uitdrukkelijke machtiging.

Zijne vijanden aan het hof trokken partij van zijne verlegenheid en hielden Philips II voor, dat Alba's bewind de Nederlanden geheel van hem vervreemd had en dat die belangrijke gewesten daardoor wellicht geheel voor hem konden verloren gaan. De altijd achterdochtige koning was maar al te zeer geneigd om aan zulke inblazingen geloof te slaan.

Ook de klachten, door keizer Maximiliaan over Alba's wreed bewind in de Nederlanden ingebracht, oefenden wel eenigen invloed op den koning uit.

Alleen Oranje doorzag den verraderlijken toeleg; hij wist, welk een lot hem in de Nederlanden wachtte en liet zich dus door Alba's list niet tot terugkeer bewegen. De hertog, die van Philips II in last had, zoo snel en zoo krachtig mogelijk door te tasten, liet de hoop, dat hij den prins zou kunnen misleiden, varen en besloot den sinds lang voorbereiden slag tegen Egmond en Hoorne te slaan.

Thans begreep ook Oranje, dat het voor hem hoog tijd werd om op zijne eigene veiligheid bedacht te zijn; hij wilde Alba's komst niet afwachten. Nog eens waarschuwde hij zijn vriend Egmond. Te Willebroek, tusschen Brussel en Antwerpen, had hij met dezen nog eene laatste bijeenkomst, die ook door Mansfeld bijgewoond werd.

Onder deze gevangenen bevond zich gelijk we reeds meedeelden ook een voormalig lid van Alba's bloedraad, dezelfde Jacob Hessels, die, wanneer hij gedurende de zittingen van den raad ingedommeld was en wakker gemaakt werd, nooit een ander vonnis velde dan: "naar de galg!"