United States or Lesotho ? Vote for the TOP Country of the Week !


In dien tijd werden Belle-Ile-en-Mer en andere leenen door Alain Canhiart aan de monniken afgestaan. Die laatsten lieten hun klooster in 1678 herbouwen. Thans zijn er de rechtbank en het gemeentehuis, de onderprefectuur, een gemeenteschool en een politiepost gevestigd. Een deel der bibliotheek bevindt zich te Quimper. Een copie van het kloosterregister wordt in den vreemde bewaard.

Ook zijn ze afzonderlijk gedrukt, en mede opgenomen in het Recueil van Reglementen enz. gedrukt te 's Gravenhage in 1678, toen er over de nakoming van deze punten nieuwe geschillen ontstonden.

Toen nu bij den vrede van Nijmegen in 1678 de uitoefening van den katholieken godsdienst werd toegestaan, waanden die van de landen van Overmaze, begrijpelijkerwijze, dat nu ook het huwelijk weêr kerkelijk was geworden, waan, waaraan toen eene resolutie van 21 Augustus 1683 een einde maakte. De anderen moesten zich onderwerpen en overtraden de wet, als zij konden.

In dien tijd werden Belle-Ile-en-Mer en andere leenen door Alain Canhiart aan de monniken afgestaan. Die laatsten lieten hun klooster in 1678 herbouwen. Thans zijn er de rechtbank en het gemeentehuis, de onderprefectuur, een gemeenteschool en een politiepost gevestigd. Een deel der bibliotheek bevindt zich te Quimper. Een copie van het kloosterregister wordt in den vreemde bewaard.

In 1678 vinden wij vermeld een stoute Friesche schipper Barend Fokke, die toen de reis van Nederland naar Batavia in den, destijds ongehoorden, tijd van 3 maanden en 4 dagen deed, tot geene geringe verwondering van den Gouverneur-Generaal van Goens, dien hij door het bezorgen van een pakket brieven daarvan overtuigde.

In den jaare 1677 zyn de opgerezene staatsgeschillen tusschen Groningen en de Ommelanden, door de Heeren Staaten Generaal weder beslegt geworden; gelyk mede te Deventer. In den jaare 1678, den 15de van February, is te Groningen de Landsdag weder aangevangen, na dat de Heere Osebrand Rengers van zyn zesjaarige gevangenis was ontslagen en herstelt.

In het jaar 1678, was een Hollander, genaamt HEYNSIUS, en de Capitain LIGHTENBORG, de één Gouverneur, en de ander Bevelhebber over het krygsvolk aldaar. De Hollanders hadden, geduurende de eerste jaaren van hun genot, weinig genoegen in hunne nieuwe bezittingen, en wierden door de invallen der Karaïben, welken zy minder wel behandelden, dan de Engelschen gedaan hadden, dagelyks ontrust.

In het jaar 1678, was een Hollander, genaamt HEYNSIUS, en de Capitain LIGHTENBORG, de één Gouverneur, en de ander Bevelhebber over het krygsvolk aldaar. De Hollanders hadden, geduurende de eerste jaaren van hun genot, weinig genoegen in hunne nieuwe bezittingen, en wierden door de invallen der Karaïben, welken zy minder wel behandelden, dan de Engelschen gedaan hadden, dagelyks ontrust.

Eer wij de Regentenkamer weer verlaten, een enkel woord over de veranderingen, die de wijze van bestuur heeft ondergaan. Behalve de Regenten der godshuizen, die niet altijd komediegangers waren en zeker niet allen verstand van tooneelzaken hadden, waren er oorspronkelijk ook letterkundigen (of die er voor doorgingen) als Jan Vos en dergelijken, door Burgemeesteren tot hoofden van den Schouwburg aangesteld. Doch juist deze lieden, van wier medewerking men zooveel goeds hoopte, gaven aan alle zijden stof tot beklag. Vondel moest op zijn ouden dag ondervinden, dat men zijne treurspelen door tooneelisten van den tweeden en derden rang en met versleten kleeren spelen liet, en de ernstige lieden riepen wraak over de goddelooze stukken, die men vertoonde. Dat de klachten niet ongegrond waren, bleek daaruit, dat in 1672 de Regeering den Schouwburg deed sluiten, die eerst in 1678 weer geopend werd. Maar ook toen ging het in de eerste jaren met het bestuur daarvan alles behalve vlot: 't eerste jaar vertrouwde men het aan zes personen, van stadswege aangesteld; maar toen klaagden de Regenten der godshuizen, dat zij niets te zeggen hadden, waar 't hunne eigen stichting gold, en men gaf hun deel aan 't bestuur, ja men droeg hun in 1680 het geheele bewind over de ontvangsten en uitgaven op, waardoor nu op hunne beurt de andere hoofden ontevreden waren en hun afscheid namen. Maar 't zij dat die van de godshuizen, nu zij alleen weer meester zijnde, begonnen in te zien, dat zij voor hunne taak min geschikt waren: of dat die hun te lastig viel, 't zij, dat zij eene zekere boven eene onzekere rente verkozen, zij verhuurden in 1681 den Schouwburg voor f