United States or Pakistan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Op het zeestrand vormen zij talrijke troepen, die gemeenschappelijk leven en werken. Het zomerkleed is aan de onderzijde wit, aan de bovenzijde zwart, iedere veer met roestroode kanten. De onderdeelen zijn ook in het winterkleed wit, de bovendeelen echter aschgrauw. De broedplaatsen van deze Vogels liggen binnen den poolcirkel. Hun winterreis strekt zich tot Zuid-Afrika en de Molukken uit.

Zijn snavel is recht, langer dan de kop en dan de loop, breeder en dikker wordend aan de spits. De loop is langer dan de middelste voorteen met den nagel. De staart is flauw afgerond. Het zomerkleed is aan de onderzijde donker bruinrood, aan de bovenzijde zwart met groote, roestroode kantvlekken, witachtige vederspitsen en roestgele zoomen.

De Sneeuwhoenderen in het noorden wijken van die der Alpen meer of minder sterk af, zoowel in grootte als door de kleur van het zomerkleed; dit is echter altijd in overeenstemming met de kleur van het gesteente, waarop zij leven.

In Siberië en Noord-Europa echter is het winterkleed van den Eekhoorn geheel en al witachtig grijs, terwijl het zomerkleed gelijkt op dat van het bij ons levende dier. Dikwijls ziet men in de bosschen van Middel-Europa ook zwarte exemplaren; deze behooren echter niet tot een bijzondere soort, want bij de jongen van een worp treft men dikwijls roode en zwarte voorwerpen aan.

De bovenzijde is bruin- of grauwzwart met witachtige vederkanten, de onderzijde heeft dezelfde kleur met uitzondering van kin en buik, die wit zijn; de staart is aschgrauw; de bovendekveeren van den staart zijn zwart met witten top, de onderdekveeren wit met lange, donkere schaftvlekken. Het zomerkleed is bruinachtiger.

Verreweg de meeste en tevens de grootste en krachtigst ontwikkelde van de 60 leden van dit geslacht behooren tot de groep der Zeemeeuwen. Bij deze is het verschil tusschen het zomerkleed en het winterkleed gering; hun kop is zoowel 's zomers als 's winters wit. De jongen zijn meestal bruinachtig van kleur, de ouden wit met grijze of blauwachtig zwarte vleugels en rug.

De Grutto's (Limosa) zijn het naast verwant aan de Ruiters, hoewel het niet te ontkennen valt, dat zij ook op de Wulpen gelijken en aan den anderen kant ook aan de Snippen herinneren. Van deze onderscheiden zij zich echter door de grootere lengte hunner pooten en vooral van het naakte gedeelte der schenkels; voorts hebben zij minder groote oogen, zijn nachtvogels in plaats van dagvogels en dragen een grijs winterkleed, dat van het rosse zomerkleed zeer verschilt. Hun grootendeels met een zachte huid bekleede snavel is langer dan de loop, twee-

Petersburg waren met een groen zomerkleed getooid en zagen er zoo rustig en uitlokkend uit, dat hij die ze in de verte zag droomde van het land van belofte, overvloeiende van melk en honig. Tom verscheen aan de deur met een emmer vol witkalk en een verf kwast met een langen steel.

De hoofdkleur van het zomerkleed is gelijkmatig vaalbruin, geelachtig bruin of isabella-geel; in den winter worden de haren lichter, soms zelfs wit; de manen en de staart hebben een gelijkmatige, donkere kleur. Gevlekte exemplaren komen nooit voor, zwarte zelden. Men ontmoet de Tarpans in kudden, die uit verscheidene honderden individuën kunnen bestaan.

Zijn kleed, dat in hooge mate gelijkt op het zomerkleed van het Groote Sneeuwhoen, is 's winters niet wit, maar slechts weinig anders gekleurd dan gedurende den zomer; bovendien zijn de slagpennen bruin, de pooten grijs in plaats van wit. In grootte, levenswijze en gewoonten komt deze soort volkomen overeen met de vorige.