United States or Rwanda ? Vote for the TOP Country of the Week !


Men kookt ze 10 minuten in wat witten wijn, met suiker en eenige van de gepelde pitten. Dan schikt men ze op eene schaal, laat het nat nog wat verkoken en giet het er over. Compote van Reine Claudes.

2. Blanke rundersoep. Voor eene krachtige soep rekent men bij een klein aantal personen 3 1/2 ons vleesch per hoofd, en als het gezelschap grooter is 2 1/2 ons. Men zet ze op met zooveel water, dat men 4 m. voor de persoon rekent en dan nog een derde van de geheele massa meer voor het verkoken. Als de bouillon volgens No. 1 gekookt en doorgezeefd is, voegt men er selderij en pieterseliewortel bij, en een half uur vóór het opdoen kan men er stukjes gesneden zwezerik in doen, gereed gemaakt volgens A No. 13. Deze soep moet 3

Men roert het dooreen en giet er dan zooveel kokend water bij, als men, het verkoken medegerekend, noodig heeft; na verloop van anderhalf uur giet men het door eene zeef. Rijst wordt afzonderlijk gekookt en bij het opdoen in de soep gedaan, die men kruidt met notemuskaat. Bruine rundersoep. De bereiding van dezen bruinen bouillon vindt men in A No. 9 opgegeven voor ragout.

De aspersies worden in bosjes gebonden en in water, met zout, ruim gekookt, tot zij gaar zijn; maar niet te hard, omdat de kopjes anders geheel verkoken. Als zij gaar zijn, worden de bosjes op een ronden schotel gelegd, met de koppen naar het midden, en dan de draden, waarmede zij gebonden zijn, doorgeknipt, zoodat men ze netjes kan uitspreiden.

Als de appelen gaar en uit het nat genomen zijn, laat men dit nog wat verkoken, en giet het dan, door eene zeef, op de vruchten. Gedroogde peren behandelt men volgens No. 30, maar men heeft er doorgaans minder suiker voor noodig dan voor appelen. Algemene regelen.

Mogt het sap te dun zijn, dan roert men er een lepeltje paarlsago of aardappelmeel in; men kleurt ze met cochenille. Compote van meloen. De meloen wordt aan lange stukken gesneden, die men schilt en in water met witten wijn, suiker en goed wat citroenschijven zacht kookt; het nat laat men tot op weinig verkoken. Compote van kweeën.

Het vleesch wordt luchtig afgewasschen; daarna klopt men het zooals onder afdeeling D No. 1 beschreven is en hangt het over met koud water, terwijl men er terstond het noodige water op giet en daarbij op het verkoken rekent, want soep lijdt er zeer door als men er moet bijgieten; is men daartoe echter soms genoodzaakt, dan vulle men aan met kokend water en volstrekt niet met koud.

Zij worden geschild, van de klokhuizen ontdaan en dan eerst gewogen; daarop legt men ze met het citroensap en de halve geraspte schil, benevens een weinigje saffraan, in een doekje gebonden, in de geklaarde suiker en kookt ze schielijk zeer week. Men neemt er dan de saffraan uit, roert de appelen met een houten lepel fijn, en laat ze langzaam tot een dik moes verkoken.

Oordeelt men nu dat het bruin genoeg is, dan giet men er zooveel kokend water bij, totdat men denkt dat de hoeveelheid bouillon voldoende is, altijd rekenend op het verkoken, en laat het toegedekt nog één of twee uren zachtjes koken; het zout doet men niet in den bouillon maar in de ragout.

De pruimen worden goed afgeveegd en, met den steel er aan, in wat water met veel suiker, niet al te week gekookt; dan neemt men ze uit het nat, laat dat nog wat verkoken, roert er ten laatste een lepel arak door, en giet het op de vruchten. Compote van pruimen. Versche pruimen legt men op eene zeef, houdt ze daarmede eenige minuten in kokend water en trekt er dan de schillen af.