United States or Poland ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Joost heeft mij beet gehad," zegt eindelijk de boekverkooper, terwijl hij het papier bij zich steekt, "en het mij ingepeperd, dat ik in de laatste jaren niets meer voor hem druk." Het portret kwam zonder bijschrift in 't licht. In de gouden Reael. Het is de dertigste April van het jaar 1567.

"En" herneemt Kromhout, "dat de Landvoogdes eene bezetting soldaten in Amsterdam wil leggen, met Noircarmes aan 't hoofd?" "Noircarmes! dien gruwzamen moordenaar! den beul van Valencijn!" roept Frank De Wael uit. "Noircarmes, den beul van Valencijn," zegt Reael, bevestigend.

Men vindt zulks bevestigd door een schrijver van dien tijd, die onder anderen van Reael vertelt, dat hij te Weenen gekomen als een gevangene, er vandaan ging als een vorst. Zijn ontslag had plaats in 1629, wanneer hij, in 't Vaderland teruggekeerd, aan de Staten-Generaal verslag deed van zijn verrichtingen, en deswege op eervolle wijze werd bedankt.

Immers nu werd tot Admiraal benoemd Maarten Harpertszoon Tromp, die na Reael op de lijst stond, en die, zoo hij al in andere opzichten voor Reael moest onderdoen, hem in ondervinding en praktische kennis van 't zeewezen en den zeeoorlog ver overtrof, ja een zeevoogd was, wiens gelijke de wereld nauwelijks opgeleverd heeft.

Ziet! nog dit eene: Rembrandt heeft een standbeeld, en, zoo iemand, hij verdiende het te hebben. Maar is het daarom billijk, dat Vondel en Bilderdijk, dat Blaeu en Quellin, dat Vossius en Van Baerle, dat Surlingh en Van Bree, dat Le Maire en Trip, dat Van Beuningen en Reael, dat De Ruyter en Van Galen de vereering, waar zij aanspraak op hebben, zouden missen?

Deze, die spoedig zag, wat er in iemand school, begreep van de bekwaamheid des jongen Reaels partij te moeten trekken en bezorgde hem een ambt bij de geldmiddelen, ten gevolge waarvan Reael zijn woonplaats naar 's Gravenhage overbracht, waar hij tot in 1611 vertoefde om een nieuwe en nog luisterrijker loopbaan in te treden. Ik zal u verhalen wat daartoe aanleiding gaf.

Het schijnt dat Reael nu echter genoeg had van zendingen buiten 's lands en liever tot een rustig burgerleven wenschte terug te keeren. Althans hij trouwde nog in datzelfde jaar met zekere juffer, Suzanna De Moor geheeten, en weduwe van H. De Pikker; terwijl hij zich in het volgende liet welgevallen tot lid van den Raad der stad Amsterdam benoemd te worden.

"Breng die aan de vrouw van Cornelis Loefszoon," antwoordt Reael, "die den Heer Van Brederode gehuisvest en er zelfs geen dank voor bekomen heeft. Of weet iemand er een beter gebruik voor? Niet? Wel, dan zij het zoo. Vriend Frank! ik reken ook op uw gezelschap t' avond?" "Ik zal er zijn," zegt De Wael.

Eene vrouw in rouwgewaad, armoedig, doch zindelijk gekleed, staat bij de offerkist, waar zij juist hare gift heeft gebracht. "Het is de weduwe, die haar penninksken offert!" fluistert Reael Kromhout in. "God geve, dat ook de vermogenden van hun rijkdom gegeven hebben, gelijk zij van hare armoede."

"Heeft Kant gevaar geroken?" roept Kromhout: "is Kant heengegaan, zonder ons zelfs vooraf te waarschuwen, dan voorwaar mogen ook wij alle hoop wel opgeven." "Nog één punt moet opgehelderd worden, eer ik mij van hier begeef," zegt Reael: "het is heden de dag, waarop wij bepaald hadden, de giften, in de kist verzameld, te tellen.