United States or Belgium ? Vote for the TOP Country of the Week !


Nog verder Oostwaarts van de Permische Finnen, wonen de Wogullen en naast hen de Ostjäken, wier met elkander verwante talen bewijzen, dat zij eveneens tot den Finschen stam behooren. Al deze volken echter, vallen in hoofdzaak reeds buiten den kring onzer beschouwing, want zij staan, om zoo te zeggen, nog slechts met éénen voet op Europeeschen bodem.

Tijdens de afzetting der Permische formatie vormden de Alpen eene kuststreek, die daalde om bezinksels van dolomiet, gips en andere triasgesteenten op te nemen. Die daling was echter niet algemeen, maar alleen aan enkele plaatsen eigen, en in het begin der Juraperiode neemt men een aantal schommelingen waar, die eindigen in een volkomen inzinken onder de oppervlakte der zee.

Zoo heeft men in de permische formatie in Texas en Illinois 28 soorten van kruipende dieren en zeven soorten van labyrinthodonten gevonden. Bij de oudste labyrinthodonten is de schedel geheel geharnast: de buitenste oppervlakte van den schedel is gewoonlijk bedekt met eene leerachtige huid, die ons doet denken aan de tegenwoordige krokodillen.

Die voorwaarden van bewoonbaarheid kenmerkten juist de permische periode: zij pasten juist voor de amphibiën, en de varens en de sigillaria's van die periode.

Evenals wij de devonische periode het tijdperk der visschen genoemd hebben, omdat deze juist in dien tijd hun bestaan gevestigd hebben, en evenals de steenkoolperiode de tijd van de heerschappij der planten kan genoemd worden, zoo zouden wij de permische periode kunnen beschouwen als die van de ontwikkeling der amphibiën.

Wel is het waar, dat de amphibiën en de kruipende dieren reeds dagteekenen uit de steenkoolperiode, misschien zelfs uit het devonische tijdperk, doch eerst in het permische tijdperk ontwikkelen zich de amphibiën, terwijl de kruipende dieren eerst in het secundaire tijdperk, en vooral in de Juraperiode, eene hoofdrol zullen spelen.

14000 m. Primair Bovenste Permische formatie. Onderste Permische formatie. Bovenste steenkoolformatie. Onderste steenkoolformatie. Bovenste devonische formatie. Onderste devonische formatie. 23000 m. Azoïsch Bovenste silurische formatie. Onderste silurische formatie. Bovenste cambrische formatie. Onderste cambrische formatie. Bovenste laurentische formatie. Onderste cambrische formatie.

De oorspronkelijke gesteenten der Alpen, graniet, gneiss en schiefer, dragen geene azoïsche of primaire formaties boven zich: zij waren dus tijdens de laurentische, cambrische, silurische, devonische en steenkoolperiode reeds uit de zee opgerezen. In de Permische periode moeten zij gedaald zijn, want zij dragen eene anthraciet-houdende laag op de kristallijnen lagen.

Evenals nu nog bij de staartloozen en de salamanders, waren de achterste ledematen te zwak om het lichaam te dragen, zoodat de buik over den grond sleepte. Zij brachten het grootste gedeelte van hun leven door in de moerassen, vijvers en meren, die in zoo grooten getale den grond doorsneden in de steenkoolperiode, de permische en de triasperiode.

Wij moeten hier het volgende opmerken: de permische periode heeft ons de geboorte der kruipende dieren doen bijwonen; de triasperiode vertoont ons, naast de ontwikkeling der hagedissen, die van nu af als heerschers optreden, de geboorte der zoogdieren, die zich door de komst der buideldieren aankondigen. De geboorte der zoogdieren!... De eerste trede van de ladder, die tot de menschheid voert.