United States or Vatican City ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zooals uit Audubon's beschrijving blijkt, verslindt hij alle kleine Zoogdieren en Vogels, die hij krijgen kan, bovendien eieren, velerlei Reptielen en Amphibiën, groote Insecten zoowel volwassene als larven, en zelfs Wormen. Bij gebrek aan dierlijk voedsel stelt hij zich ook met vruchten tevreden, b.v. met maïs en voedzame wortels.

Waarschijnlijk vormen kleine Zoogdieren, Vogels, vogeleieren en allerlei Insecten de hoofdbestanddeelen van hun voedsel; niet weinige soorten maken echter ook jacht op Reptiliën, Amphibiën, Visschen en Schaaldieren.

De steenkoolperiode schijnt ook het tijdperk te zijn, waarop de kruipende dieren het eerst optraden. Men heeft in de steenkoolformatie amphibiën gevonden, op salamanders en kikvorschen gelijkend, waarvan enkele meer dan twee meters lang waren.

Amphibiën nadert deze roover met grootere voorzichtigheid dan andere dieren, en van de gevaarlijkheid van de Adder schijnt hij niet onbewust te zijn. Ringslangen en Hazelwormen grijpt hij, volgens Lenz, zonder eenigen schroom aan, ook als hij deze dieren voor de eerste maal ziet; hij pakt ze, ondanks hunne hevige kronkelingen, bijt hun de wervelkolom stuk en verslindt ze dan gedeeltelijk.

De amphibiën vertoonen bovendien voortdurend gedaantewisselingen; op het oogenblik, waarop zij het ei verlaten, zijn zij nog niet tot volkomen ontwikkeling gekomen, en hebben zij nog niet den bouw hunner ouders; dit geschiedt eerst als zij volwassen worden. In het begin van hun leven is hun bestaan aan dat der visschen gelijk, en zijn het waterdieren.

De overeenkomst van de labyrinthodonten met de amphibiën en de aanwezigheid van kieuwen bij de larve, wijzen er op, dat zij tijdens het eerste gedeelte van hun leven waterdieren waren; waarschijnlijker echter is het, dat zij in de rivieren, dan in zee voorkwamen.

De vluchtende Aap sprong dan onder vreeselijk gebrul bliksemsnel achteruit, greep den Hond met ongelooflijke behendigheid vast, sloeg hem op den kop, beet en krabde hem zoo erg, dat zijn tegenstander totaal verbluft en gewoonlijk droevig huilend, zich uit de voeten maakte. Des te grappiger was hun alle perken te buiten gaande vrees voor Kruipende Dieren en Amphibiën van allerlei soort.

Warmbloedig zijn: Klasse I Zoogdieren, Klasse II Vogels; koudbloedig: Klasse III Kruipende dieren, Klasse IV Amphibiën, Klasse V Visschen.

Evenals de visschen leggen de amphibiën eieren. De levend barenden komen eerst later ten tooneele. Evenals de kruipende dieren, tieren de amphibiën het best in een warm en vochtig klimaat; zij komen vooral voor in de tropische landen der nieuwe wereld. In die maagdelijke wouden vinden zij het geheele jaar de vochtigheid en de warmte, die zij voor hare ontwikkeling noodig hebben.

Haar voedsel bestaat uit Visschen en Insecten; de grootste soorten verslinden echter ook kleine Zoogdieren, Vogels, Kruipende Dieren en Amphibiën, de zwakste soorten verschillende Wormen en allerlei kleine zeedieren.