United States or Rwanda ? Vote for the TOP Country of the Week !


Evenals in hun vaderland, houden zij zich ook in den vreemde bij voorkeur op in naaldhoutbosschen; vooral die, welker onderhout uit jeneverbessenstruiken bestaat, worden, naar het schijnt, gaarne door hen opgezocht. In bosschen van breedgebladerde boomen komen zij veel zeldzamer voor; over boomlooze vlakten vliegen zij zoo snel mogelijk heen.

Hunne zwerftochten staan in een zeker verband tot zaadproductie van de naaldhoutbosschen, zonder dat men echter een bepaalden regel zou kunnen vaststellen. Het kan dus voorkomen, dat zij uit onze dennen- en sparrenbosschen jaren lang wegblijven en deze daarna weer in menigte bevolken.

Hij verlangt oorspronkelijke, verwilderde en door vuur, storm of Insecten vernielde, slecht of liever in 't geheel niet onderhouden bosschen, die rijk zijn aan lage struiken. De boom, waaraan hij de voorkeur geeft, is de berk. Deze verkiest hij boven iedere andere boomsoort; van naaldhoutbosschen maakt hij slechts bij gebrek aan iets beters gebruik.

Zeer dikwijls bewonen zij hetzelfde gebied en gebruiken gelijksoortig voedsel; zij nestelen op gelijke wijze. Beide houden zich bij voorkeur op in naaldhoutbosschen meestal op de boomen, maar ook in het lagere hout; zelfs dalen zij niet zelden tot den bodem af.

Sommige hier broedende exemplaren overwinteren en blijven rondzwerven binnen een beperkt gebied. In Duitschland zijn weinige gewesten waar de Vink niet talrijk voorkomt. Hij bewoont naaldhoutbosschen zoowel als bosschen met breedbladige boomen, uitgestrekte wouden zoowel als hakhoutboschjes, plantsoenen en tuinen; eigenlijk vermijdt hij alleen moerassige of natte oorden.

Ook de Zuid-Europeesche bosschen, die zeer dikwijls aan de bedoelde steppenwouden herinneren, zijn veel meer naar haar smaak dan onze meer dichte wouden. Bijna angstvallig vermijden zij onze uit breedbladerige boomen bestaande wouden, hoewel deze ongetwijfeld veel rijker zijn aan Insekten dan de naaldhoutbosschen, waarin zij den zomer doorbrengen.

In naaldhoutbosschen wordt hij zelden aangetroffen, gedurende den zomer bijna nooit, terwijl hij in de bosschen van breedbladige boomen overal veelvuldig voorkomt. In de lente ziet men deze Vogels tot paren, in den zomer tot familiën, in den herfst tot vluchten vereenigd; deze vluchten ondernemen gemeenschappelijk een meer of minder uitgestrekte reis.

In de bergstreken en de naaldhoutbosschen van het hooge noorden dienen dergelijke uitstapjes tot het verkrijgen van arve-noten. Een tijdlang maakt hij gebruik van den opgespaarden voorraad; als deze uitgeput is, moet hij elders zijn dagelijksch brood ophalen, dan bezoekt hij de dorpen van het gebergte of verlaat tijdelijk zijn geboortegrond.

Gedurende den zomer bewonen zij de naaldhoutbosschen van bergachtige streken, broeden hier en gaan vervolgens zwerven. In noordelijker gewesten zijn zij trekvogels; deze exemplaren zijn het, die 't najaar hier of in nog zuidelijker gelegen gewesten komen overwinteren. In sommige winters ziet men ze bij duizenden in of bij de dorpen, in andere winters zijn zij schaars.

Het nest wordt altijd in een holte gebouwd, gewoonlijk in een gat van een boom, bij uitzondering in spleten van muren of rotsen. Zeer gaarne gebruikt de schrandere Vogel de woning, die baas Specht getimmerd heeft, als wieg voor zijne kinderen. Hij houdt er echter niet van, dat zijn huis een grootere deur heeft, dan volstrekt noodig is; hij maakt daarom gebruik van een goed bedacht middel om den ingang te vernauwen tot de kleine opening, die zijn lichaam kan doorlaten. "Dit geschiedt met leem of een andere kleverige grondsoort, die, evenals men dit van de Zwaluwen gedurende den nestbouw ziet, door het op lijm gelijkende speeksel bevochtigd, verbonden en bijeengehouden wordt. De veranderingen aan de opening van zijn nest brengt hij schielijk tot stand; het eene kluitje leem voor, het andere na draagt hij in den snavel aan en plakt het met dit werktuig vast, nadat hij het aan alle zijden met speeksel bevochtigd heeft. 't Is alsof men een kleinen metselaar aan 't werk ziet, die om een deur dicht te metselen den eenen steen na den anderen in de opening legt en vasthecht. Deze muur van leem heeft eene dikte van 2 cM. of meer, en is na gedroogd te zijn, zoo stevig, dat men hem er niet met den vinger uitbreken kan, maar een beitel moet gebruiken om hem weg te nemen." Het echtpaar is, naar het schijnt, zeer verheugd, als hun woning gereed is. "Het mannetje zit in de nabijheid van het nest en laat jubelend zijn paringsroep weerklinken, terwijl het wijfje ijverig in- en uitgaat." In het nest gevoelen zij zich, naar het schijnt volkomen veilig. Toen Pralle, om te onderzoeken of een nest van een Boomklever, dat hij onderzoeken wilde, bewoond was, onder tegen den stam klopte, kwam de Vogel halverwege uit de opening te voorschijn, keek een tijd lang nieuwsgierig naar den onderzoeker en sloop daarna met het gevoel van volkomen veilig te zijn weer in zijn hol terug. Dit spel herhaalde zich nog eenige malen en eerst toen men in den boom klom, vloog het dier weg. In bosschen van breedgebladerde boomen bestaat het nest uit stukjes van bladen van beuken en eiken, in naaldhoutbosschen altijd uit uiterst dunne schilfers denneschors, die, daar zij niet stevig vereenigd kunnen worden, zoo los op elkander liggen, dat het moeilijk te begrijpen is, hoe de eieren bij het uit- en invliegen van den Vogel bijeen en boven op de schilfers blijven liggen. Men zou kunnen meenen, dat zij onder dit fijne materiaal bedolven zouden moeten geraken. Op deze gebrekkige ligplaats vindt men in de laatste dagen van April of in de eerste van Mei 6