United States or Solomon Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


De Mierenegels en Vogelbekdieren die men met het volste recht als een afzonderlijke onderklasse van de Zoogdieren zou kunnen beschouwen, worden door geen enkelen hedendaagschen dierkundige tot de Buideldieren of zelfs tot de Tandeloozen gerekend, zooals sommige hunner voorgangers deden.

Naar het schijnt, blijft het geruimen tijd in den broedzak van de moeder. Het verbreidingsgebied van de Mierenegels strekt zich van Nieuw-Guinea over Australië tot in Tasmanië uit. Het aangezicht en de omgeving van de ooren zijn geheel of grootendeels met gladde borstels bedekt, die op het voorhoofd en op iederen wang een streep onbedekt laten.

Door aan het voedsel mierenpoppen en meelwormen toe te voegen, zal het nog geschikter worden; de Mierenegels moet men geheel op de wijze van insectenetende Vogels behandelen. De meesten zouden de reis van Australië naar Europa, die door de snelvarende stoombooten zeer afgekort is, wel vastend kunnen afleggen."

Naar het uitwendige wijken de Mierenegels veel meer van de Vogelbekdieren af dan door hun inwendig maaksel. De beide zogklieren hebben honderden afvoergangen, liggen zijdelings aan den buik van het wijfje in ondiepe groeven, die, volgens Haacke, bij den Mierenegel althans, zich kort voor het leggen van het ei in de zijdelingsche plooien van een broedzak bevinden.

De temperatuur van het bloed is lager bij de Kloakdieren dan bij eenig ander warmbloedig Gewerveld Dier. Reeds in 1883 berichtte de Russische onderzoekingsreiziger Michluko-Maclay, dat hij bij den Mierenegel een temperatuur van 28°, en bij het Vogelbekdier eene van 24.8° had waargenomen. De zoöloog Richard Semon van Jena, die van 1891 tot 1893 Australië doorreisde, vond bij 7 Mierenegels niet alleen een zeer lage, maar ook een zeer veranderlijke temperatuur, varieerende tusschen 26.5° en 34°. Dus, schommelingen van 7°, terwijl bij andere Zoogdieren de grootste waargenomen schommelingen niet meer dan 2

Bijna verborgen sliep hij op zijn gemak tusschen deze ingepakte stukken steen, die hem waarschijnlijk als leger geschikter voorkwamen dan de effene vloer. Twee andere Mierenegels plaatste ik, gedachtig aan het waargenomen klimvermogen dezer dieren, in de uitgestrekte onderste verdieping van het museumgebouw te Adelaïde, in een omstreeks 1 M. hoogen en 50 cM. wijden ton.

Haacke heeft in Australië verscheidene Mierenegels in 't leven gehouden; de berichten die hij over hun levenswijze geeft, hebben voornamelijk betrekking op hun vaardigheid in 't klimmen, hun voortplanting en hun geschiktheid om geruimen tijd in 't leven te blijven zonder voedsel te gebruiken.

Behalve beenderen van een uitgestorven soort van Mierenegel, die zich door aanzienlijke grootte onderscheidde, heeft men tanden van voorwereldlijke dieren gevonden, welke op die van het Vogelbekdier gelijken. Tegenwoordig bestaat deze eigenaardige orde uit slechts twee familien: de Mierenegels en de Vogelbekdieren.