United States or São Tomé and Príncipe ? Vote for the TOP Country of the Week !


De kleur van den kop is gewoonlijk lichter dan die van het overige lichaam. De Mierenegel is veeleer een bewoner van bergachtige streken dan van de vlakten en komt op sommige plaatsen nog wel voor op een hoogte van 1000 M. boven den zeespiegel. Droge wouden, waar hij holen en gangen graven kan onder boomwortels, maken zijn meest geliefde verblijfplaats uit.

Het voedsel van den Zebrahond bestaat uit alle kleine dieren, die hij bereiken en overmeesteren kan, uit Gewervelde Dieren zoowel als uit ongewervelde, bij de Insecten en Weekdieren te beginnen en afdalend tot aan de Straaldieren. Als hij zeer hongerig is, versmaadt hij geen enkele spijs en deinst niet eens af voor het met scherpe verweermiddelen voorziene kleed van den Mierenegel.

Het Vogelbekdier legt verscheidene eieren met weeke schaal, waarin, volgens de ontdekkingen van Caldwell, de kiemen zoover ontwikkeld zijn als in een kippenei, dat 36 uren lang bebroed is geworden. Het uitbroeden der eieren geschiedt in het nest. De jongen, die uit de eieren komen, zijn klein, naakt, blind en onbeholpen zooals die van den Mierenegel en van de Buideldieren. Hunne snavels zijn kort.

"De eerste Mierenegel, dien ik kreeg," schrijft hij, "had ik in mijn werkkamer onder een onderstboven gekeerde kist geplaatst, waar het hem niet goed scheen te bevallen. Onophoudelijk deed hij zijn best om uit deze gevangenis te ontsnappen; overal waar tusschen den vloer en de kist genoeg ruimte was, stak hij voortdurend de lange tong tastend naar buiten.

Naar het schijnt, legt de Mierenegel nooit meer dan één ei; dit is klein, maar heeft een grooten dooier en een perkamentachtige schaal. De duur van de bebroeding is nog niet bekend. Het jong is bij het verlaten van het ei nietig klein, naakt en blind, evenals dat van de Buideldieren; het verschilt van zijne ouders vooral door den korteren snuit. Hoe het zuigt, weet men nog niet recht.

Naar het uitwendige wijken de Mierenegels veel meer van de Vogelbekdieren af dan door hun inwendig maaksel. De beide zogklieren hebben honderden afvoergangen, liggen zijdelings aan den buik van het wijfje in ondiepe groeven, die, volgens Haacke, bij den Mierenegel althans, zich kort voor het leggen van het ei in de zijdelingsche plooien van een broedzak bevinden.

Als men een Mierenegel aanvat, rolt hij zich oogenblikkelijk als een bal ineen; het is dan zeer moeielijk hem vast te blijven houden, daar de scherpe stekels bij de hevige beweging van het ineenrollen gewoonlijk gevoelige wonden veroorzaken.

Daar ik de dieren ontleden en voor dit doel van het hinderlijke vet bevrijden wilde, liet ik ze vasten en vond, dat zij zonder merkbare vermindering van hun welstand minstens een maand lang zonder voedsel konden blijven. Den darm van een Mierenegel, die ongeveer zes weken lang gevast had, vond ik uitsluitend gevuld met het zand uit zijn hok.

Het Vogelbekdier is een weinig grooter dan de Mierenegel, ongeveer 60 cM. lang met inbegrip van den nagenoeg 14 cM. langen staart. De mannetjes zijn opmerkelijk grooter dan de wijfjes. De van boven naar onderen als 't ware samengedrukte romp, gelijkt in sommige opzichten op dien van den Bever of van den Vischotter.

Behalve beenderen van een uitgestorven soort van Mierenegel, die zich door aanzienlijke grootte onderscheidde, heeft men tanden van voorwereldlijke dieren gevonden, welke op die van het Vogelbekdier gelijken. Tegenwoordig bestaat deze eigenaardige orde uit slechts twee familien: de Mierenegels en de Vogelbekdieren.