United States or Cayman Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


De Geest wenkte Scrooge om naderbij te komen, hetwelk deze deed. Toen zij nog slechts enkele schreden van elkaar verwijderd waren, stak Marley's geest de hand op, hem beduidend niet nader te komen. Scrooge bleef staan.

Hij voelde dat hij nog juist bijtijds tot bewustzijn gekomen was, zuiver en alleen om eene conferentie te houden met den tweeden bode, die hem door Jacob Marley's tusschenkomst toegezonden werd.

En niettegenstaande dit alles was Scrooge nog niet zóó volkomen verslagen door de droevige gebeurtenis, of hij toonde zich nog wel een uitstekend man van zaken op den dag der begrafenis zelf, en vierde hem plechtig met een onmiskenbaar koopje. De vermelding van Marley's begrafenis voert mij terug naar mijn punt van uitgang. Er bestaat niet de minste twijfel omtrent Marley's dood.

Niettemin verschoot hij van kleur, toen het, zonder een oogenblik stil te houden, dóór de zware deur gleed en zoo in de kamer voor zijne oogen verscheen. Toen het binnenkwam, flakkerde het kwijnende vuur helder op, alsof het zeggen wilde: "die ken ik! Marley's Geest!" en toen doofde het weder.

Weliswaar stond hij een oogenblik besluiteloos vóór hij de deur sloot; en ook keek hij er eerst behoedzaam achter, alsof hij half en half verwachtte verschrikt te worden door Marley's staartpruikje, uithangend in den gang. Doch er was niets achter de deur, behalve de schroeven en moeren die den klopper vasthielden; daarom zeide hij: poe, poe! en sloot de deur met een slag.

"Wat heeft dat nu te beteekenen!" zeide Scrooge, scherp en koud als altijd. "Wat wilt ge van mij?" "Heel veel!" Marley's stem, daar viel niet aan te twijfelen. "Wie zijt ge?" "Vraag me wie ik geweest ben." "Wie ben je dan geweest?" zeide Scrooge, zijn stem verheffend. "Je bent nog al kieskeurig voor een schim."

Als iedere gladde tegel in het eerst zonder figuren erop geweest was, met het vermogen een tafereel op zijn oppervlakte te malen, genomen uit de losse brokken zijner gedachten, zou er op elk een afdruk van Marley's gezicht te zien zijn geweest. "Malligheid!" zei Scrooge en liep de kamer op en neer. Na dit verscheidene malen gedaan te hebben ging hij weder zitten.

En laat iemand mij dan eens, zoo hij kan, verklaren, hoe het kwam dat Scrooge, toen hij den sleutel in het sleutelgat gestoken had, in den klopper, zonder dat deze eenig veranderingsproces onderging, zag: niet een klopper, doch Marley's gezicht. Marley's gezicht.

Na deze woorden gezegd te hebben, nam de Geest zijn binddoek van de tafel en bond hem om zijn hoofd als te voren. Scrooge wist dat hij dit deed, aan het klapperend geluid dat Marley's tanden maakten, toen de kaken door den binddoek tegen elkander gedrukt werden.

Hoe meer hij dacht, hoe meer alles hem een raadsel scheen, en hoe meer hij trachtte niet te denken, hoe meer hij dacht. Marley's Geest kwelde hem geweldig.