United States or South Africa ? Vote for the TOP Country of the Week !


Vier maanden gingen zoo voorbij, toen hij eindelijk, nadat de belooning op duizend stokken tabak was gebracht, gegrepen werd en teruggestuurd naar Nieuw-Georgië en de wegwerkersploeg. Nu vertegenwoordigen duizend stokken tabak een waarde van vijftig dollar, en Maoeki moest de belooning zelf betalen, hetgeen een jaar en acht maanden arbeid vereischte. Dus was Port Adams nu vijf jaren ver weg.

Ruw berekend, was de omtrek van gezegde gaten dertig duim. Maoeki was universeel in zijn voorliefdes. In de verschillende gaten droeg hij zeer verschillende dingen, als leege hulzen van geweerpatronen, hoefnagels, koperen schroeven, eindjes touw, strengen gevlochten platting, reepen groen blad, en, zoolang de dag nog koel was, vuurroode hibiscus-bloemen.

Niemand had hem gewaarschuwd, en hij had als vanzelfsprekend aangenomen dat Bunster zou zijn als andere blanken: iemand die veel whisky dronk, een heerscher en een wetgever, die altijd zijn woord hield en die nooit een zwartje sloeg als hij het niet verdiende. Bunster was in het voordeel. Hij wist alles van Maoeki, en hij grijnsde van plezier bij de gedachte dat hij hem in zijn bezit zou krijgen.

Maoeki landde in Port Adams met een rijkdom van geweren en tabak zooals nog geen man vóór hem ooit bezeten had. Maar hij bleef daar niet. Hij had het hoofd van een blanke genomen, en alleen het oerwoud kon hem beschermen. Dus ging hij terug naar de boschdorpen, waar hij den ouden Fanfoa en een half dozijn van de voornaamste aanvoerders dood schoot en zich zelf opperhoofd maakte van al de dorpen.

De schoener deed onderweg Santa Anna aan, en in den nacht zwom Maoeki naar den wal, waar hij twee geweren en een kist tabak van den handels-agent stal en in een kano ontsnapte naar Cristoval. Malaita was nu in het noorden, vijftig of zestig mijlen ver weg.

Maoeki onderbrak hen ruw. "Jij snap mij mij groot meester mij land. Jij niet hou van 'm dit wit meester. Mij niet hou van 'm. Veel goed jij doe honderd kokosnoot, tweehonderd kokosnoot, driehonderd kokosnoot bij kotter. Hem afgeloopen, jij ga slaap 'm goed. Allemaal Kanaka slaap 'm goed. Zoo gauw groot lawaai bij huis, jij niet snap hoor 'm dat lawaai. Jij allemaal slaap sterk te veel."

Zelfs als de blanken dronken waren, en dat waren ze dikwijls, sloegen ze nooit wanneer er niet tegen den een of anderen regel gezondigd was. Maoeki hield niet van de plantage. Hij haatte werken, en hij was de zoon van een opperhoofd. Verder was het tien jaar geleden dat hij uit Port Adams gestolen was door Fanfoa, en hij had heimwee. Hij had zelfs heimwee naar de slavernij onder Fanfoa.

De laatste kok sukkelde met een gebroken arm en een ontwrichten schouder, dus maakte Bunster Maoeki kok en algemeen huisjongen. En Maoeki merkte weldra dat er blanken en blanken waren. Nog denzelfden dag dat de schoener wegzeilde werd hem bevolen een kuiken te gaan koopen van Samisee, den inlandschen zendeling van Tonga. Maar Samisee was de lagune overgestoken en zou pas na drie dagen terug zijn.

Ontsnappen van Lord Howe was niet mogelijk. Hoe het ook liep, goed of slecht, Bunster en hij waren aan elkaar gebonden. Bunster woog tweehonderd pond. Maoeki woog er honderd en tien. Bunster was een gedegenereerd beest. Maar Maoeki was een primitieve wilde. En beiden hadden ze hun eigen wil en hun eigen wenschen. Maoeki had geen idee voor welk soort van meester hij zou moeten werken.

Hij heette Maoeki, en hij was de zoon van een dorpshoofd. Hij had drie tambo's. Tambo is Melanesisch voor taboe en volle neef van dat Polynesische woord.