United States or Chile ? Vote for the TOP Country of the Week !


CHIRON. Schurken, Laat af, wij zijn de zoons der keizerin. PUBLIUS. Juist daarom doen wij, wat bevolen werd. Stopt hun den mond, dat zij geen woord meer spreken. Is hij geboeid? Zorgt, dat gij stijf hem knevelt! TITUS. Lavinia, zie, geboeid zijn uw belagers. Stopt hun den mond, dat zij geen woord mij zeggen, Maar zelve luist'ren naar mijn schrikb're taal.

Als zij 't venster nu ging sluiten, Zou de minnezanger buiten, Haar in de onderkeurs bespiên; En dies zocht zij, schaamrood, schuchter, Met de vingers om den luchter, Achter 't saai gordijn te vliên. Maar al had zij hooren praten, Dat hij dra wordt ingelaten Die 't ons op zijn luit bediedt, Niet te luist'ren naar zijn bede, Niet te naad'ren ook geen schrede, Dat gedoogde 't hartjen niet.

Mijn hart is niet uit staal of steen gevormd, En al ons bitter wee kan ik niet uiten; Een tranenvloed zou mijne taal verdrinken, En mijne stem zou breken, ja, juist dan, Als zij u smeeken moest goed toe te luist'ren En uwe zachte deernis ons te schenken. Hier staat een veldheer, die 't verhaal moog' doen; Uw hart zal snikken, weenen als gij 't hoort.

Kom, gaan wij, Aaron, onder 't loofdak zitten, En luist'ren wij, terwijl de bauwende echo 't Welluidend horenschallen schril bespot, En, daar een dubb'le jacht vernomen wordt, De honden fopt en tergt, naar 't luid geblaf, Om na een strijd, zooals vermoed wordt, dat De vorst, die zwierf, en Dido eens genoten, Toen heilaanbrengend hen een storm verraste En met een grot, die zwijgen kon, omsloot, Dan, door elkanders armen dicht omstrengeld, Na 't spel der minne een gouden slaap te doen, Waarbij het hondgeblaf, het hoorngeschal, 't Zoet vogellied de wiegezang ons zijn Der voedster, die haar liev'ling in doet sluim'ren.