United States or Jamaica ? Vote for the TOP Country of the Week !


Eene groote ruimte neemt ook hier de zinnelijke liefde in, zooals reeds de inhoudsopgave van den 3274 regels langen tooverpapyrus uit de "Biblothèque nationale" te Parijs ons leert. Wij ontleenen uit dezen "grooten Parijschen tooverpapyrus" de navolgende uiterst kenschetsende passages, te beginnen met v. 1496-1593: "Liefdesopwekking bij een offer van mirre.

Deze hoedanigheid dan moet het eigendom, het kenschetsende, de eigenaardigheid wezen van 'n mens, niet waar? Men kan dus zeggen: «A is 'n groot man» even als men verzekeren kan dat B blond is. Van welke kracht nu zou de tegenwerping wezen: niemand is blond voor z'n keukenmeid? Beteekent dit, dat de blondheid van B in twyfel getrokken of ontkend wordt?

Ik zeg een buitengewoon eergevoel; het vorige jaar had hij gelegenheid gehad, deze kenschetsende eigenschap zeer in 't oog vallend te toonen. Men moet weten dat bijna elk soldaat een ambacht kent. De beroepen, welke men het meest onder hen aantreft, zijn die van kleermaker en schoenmaker.

Pater Althoff is de eenige katholieke priester, die op Aljaska woont, waar hij sedert twaalf jaren gevestigd is, zonder Europa te hebben weergezien. Men kan met genoegen naar hem luisteren. Hij vertelt mij eene amusante en bepaald kenschetsende geschiedenis over eenige Chineezen.

Als men hieraan toevoegt de onderlinge verkleving van verscheidene dezer lichaampjes, die aan een gemeenschappelijk leven deel hebben zal men het meest kenschetsende en opmerkelijke omtrent hen weten. De polypen zijn, als hebbende geen gevoelszenuwen noch aparte ademhalingsorganen noch bloedvaten, lager bewerktuigd dan de volgende dierklassen. Mond met trilhaar- en rader-organen. Urceolaria.

Door die indeeling worden de tot elk dier rijken behoorende wezens als onderling gelijkwaardige vergeleken ondanks hun zeer uiteenloopenden oorsprong. Reeds geruimen tijd heb ik een andere, meer kenschetsende indeeling passender bevonden. Ik onderscheid nl. alle natuurvoortbrengselen in twee groepen: 1e. Bewerktuigde, levende lichamen. 2e. Onbewerktuigde, levenlooze lichamen.

Waar men den geest der bewerking kenschetsende invoegsels, weglatingen of wijzigingen vindt, daar zal men die gewoonlijk op rekening van den bewerker moeten zetten. T.a.p., vs. 390-405: "Verdoemt moete de maechscap sijn" "Ay, maechscap, wat heb di mi gedaen!" enz. Vgl. ook: BERGSMA'S Bijdrage tot de tekstcritiek van den Karel ende Elegast.

Omdat de koop- en verkoopwaar hier het eerste lid tot het voornaamste maakt. Maken wij nu de toepassing voor de Amsterdamsche straatnamen. Altijd: Heerengrácht, Prinsengrácht, Martelaarsgrácht; Torensluís, Weteringscháns, Nieuwendíjk, Zeedíjk, Muiderpoórt, Weesperpoórt, Waterloopleín, Marinierspleín, Nieuwmárt. Het meest kenschetsende, en op-zich desnoods voldoende lid draagt het accent.