United States or Falkland Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Wilddieven van de gevaarlijkste soort vervolgden hen met zulk een ijver, dat de eigenaar van de jacht in het door hen bewoonde gebied zich in het jaar 1561 met een verzoek om bescherming tot zijn vorst, den aartsbisschop van Salzburg richtte, die eindelijk in 1584 het jachtrecht overnam. Hij en zijne opvolgers wendden verschillende middelen aan, om de uitroeiing van de edele dieren te verhoeden.

Dustan's cel in Copmanshurst, die iedere geringe gave in dank aannemen zal." "Ik versta u," hervatte de Koning, "en de heilige heremiet zal het vrije jachtrecht genieten in mijn bosch van Warncliffe. Maar let wel: ik sta u in ieder jachttijd slechts drie reebokken toe; als u dit echter geen verontschuldiging geeft om er dertig te schieten, dan ben ik geen Christen ridder of echte Koning."

Op den 1en Juni 1683 gaf hy, ten behoeve van Willem den Derde, die in een verschil over jachtrecht was met den Heer van Broeckhuysen, de verklaring, dat hy toenmaals was »het laatste en eenighste mans-oir, gesproten in wettigen huwelijk uyt het opgemelte Huys van Arckel, wel willende ende begeerende dat de posteriteyt hier aff kennisse hebbe."

"Wat het laatste betreft, dat kan ik, als onjuist, tegenspreken," hernam Overberg; "want de generaal heeft geene jachtakte genomen, dat weet ik zeker, en het jachtrecht over zijne velden en bosschen is sinds lang overgedragen op.... een van mijn cliënten, die echter hazen en patrijzen in vollen vrede laat."

Ik had hem bezocht om het jachtrecht op zijn grondgebied te verkrijgen, een recht waaraan hij nog meer gehecht is dan een Schotsche lord. Hij verzocht mij mijne Bassuto's en vier geweren te leen om een krijgstocht te ondernemen, dien hij tegen een van zijne naburen beraamde.

Hij stak Robin Hood nog eens de hand toe, verzekerde hem van zijne volkomene vergiffenis en toekomstige gunst, zoowel als van zijn vast besluit, om de tirannieke uitoefening van het jachtrecht en andere drukkende wetten te beperken, waardoor zooveel Engelsche landlieden tot oproer gebracht werden.

Onder een dier ramen stond een zware tafel, waarop een bijbel lag, benevens een psalmboek, een exemplaar van de Utrechtsche Unie, keurig ingebonden, het jachtrecht van Gelderland, de kroniek van Gheraert Leeuw, eenige vlugschriften en een paar godvruchtige boekskens, uitmakende de gansche lectuur van den Baron. De andere tafel, waaraan hij met den Predikant gezeten was, was ledig.

Hij was grooter dan elk ander dier dat er was en hoefde dus niet bang te wezen; maar voor het jachtrecht en voor een andermans eigendom koesteren de dieren een geweldig ontzag; en dit voelde ook die groote kat.