United States or Chad ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ginds aan 't einde van 't marktplein bij de Hoenderveldsche straat was een kleine oploop. Men zou alweer wat nieuws zien; en 't stroomde er met troepen heen. Nochtans, de verwachting van velen werd teleurgesteld. Men zou niet zien; slechts vernemen.

Ronner staat nu voor het raam, en houdt de hand boven de oogen. Hij ziet haar door den kier. Zeker is zij alleen, want ze tuurt en staart voor zich uit. Wat is ze schoon, wat is ze betooverend schoon! Voort dan! Reeds heeft hij de stoep beklommen, en.... Wat hoort hij? Komt er een rijtuig van de Hoenderveldsche straatzijde? Ja, twee glimmende oogen grijnzen hem van verre aan: 't zijn de lantarens.

Nu de majoor zijn excusen heeft gemaakt dat dit eerste bezoek een avondbezoek is, waarvoor hij echter verschoonende redenen bijbrengt, wordt de ontmoeting in het Hoenderveldsche bosch als de aanleiding er toe herdacht.

Bij een wandeling in het Hoenderveldsche bosch, op een afgelegen pad, heeft hij hem voor 't eerst ontmoet, en het vallen van een dooden tak, die, volgens den majoor, door het gevecht van een kraai en een lijster was afgebroken, en juist tusschen de beide wandelaars is neergekomen, heeft hen eenige woorden doen wisselen.

Met het voornemen om dat briefje ter bespoediging maar even in Hannes' woning te schrijven, spoedt de majoor zich nu haastig naar den wal. Hannes woonde daar niet ver van de Hoenderveldsche Poort of brug, en zijn woning lag, evenals het oude doktershuis, een weinig in de diepte. Het kleine huisje is wel te vinden. Ronner kent het.

Nauwelijks is hij den wal ten einde- en links de kleine stadsbrug overgegaan welke brug nog altijd den naam van Hoenderveldsche poort draagt, ofschoon de poort sinds jaren verdween ternauwernood betreedt hij den golvenden straatweg, die hem tot aan het landgoed van den generaal wel heerlijke vergezichten maar weinig lommer zal bieden, of hij ziet bij de eerste kromming van den weg een rijtuig van achter het frischgroene akkermaalshout te voorschijn komen, en bemerkt terstond dat het de tilbury van De Zonsberg is.

Toen Van Barneveld door Thomas in het rijtuig werd geholpen, klonken de vroolijke walstonen uit het nieuwe doktershuis over het marktplein tot in de Hoenderveldsche straat; en nadat het portier was gesloten en de paarden in vluggen draf den wal opreden, wierp de grijsaard zich achterover in den hoek van het rijtuig, en sloot de oogen, en drukte de hand op het pijnlijk kloppende hart, terwijl hij bij zich zelven de woorden herhaalde: "Goeden nacht!

Nu roert ze het aan; maar neen, toch neemt ze het niet, om aan die vluchtige opwelling te voldoen en alles in 't vuur te werpen. Zij luistert.... Daar buiten klonken stemmen. Ha, God! men komt, ha! Reeds is Eva de gang ingevlogen, en heeft ze de voordeur geopend. Met luidruchtig gepraat nadert van de Hoenderveldsche straatzijde een langzaam voortgaande menigte.