United States or Argentina ? Vote for the TOP Country of the Week !


Schade kunnen de Guineesche Biggetjes ons niet toebrengen, tenzij hun als woonplaats een kamer is aangewezen en zij hier aan het houtwerk knagen. De schade is echter van geen beteekenis in vergelijking met hunne goede eigenschappen, waardoor zij menigeen genoegen verschaffen en dus nuttig zijn.

Wanneer men zich veel met de Guineesche Biggetjes bemoeit, worden zij zeer mak hoewel zij hun vreesachtigheid nooit geheel afleggen en wegens de geringe ontwikkeling hunner geestvermogens zelden zoover komen, dat zij hunne verzorgers van anderen onderscheiden. Er zijn echter ook uitzonderingen.

Om eene lastige herhaaling te vermyden, zal ik hier den naam der viervoetige dieren opgeeven, die geene oorsprongelyke gedierten van het nieuwe vaste Land zyn. De Oliphant. De Tyger. 't Zeepaard. De Panter. De Rhinoceros. 't Paard. 't Kameel-paard. De Ezel. De Kameel. De wilde Ezel. De Dromedaris. De Os. De Leeuw. De Buffel 't Schaap. 't Konyn. 't Varken. 't Kleine Guineesche Hart. De Geit.

Het Guineesche Biggetje behoort tot de meest gewilde huisdieren uit de geheele Knaagdieren-orde, zoowel omdat het geen hooge eischen stelt, als wegens zijn onschadelijkheid en goedaardigheid. Als men het een frissche en droge ligplaats verschaft, kan men het overal gemakkelijk in 't leven houden.

Gevangen Hazen worden licht tam en nemen zonder bezwaar alle soorten van voedsel aan, dat men aan de Konijnen geeft; zij zijn echter teer en aan groote sterfte onderhevig. Als men ze alleen hooi, brood, haver en water, maar nooit groen voer geeft, blijven zij langer in leven. Jonge Hazen, die in 't hok van de oude gebracht zijn, worden in den regel doodgebeten. Hetzelfde lot ondergaan de meeste andere zwakke dieren; in mijn hazenperk vond ik eens een doode, half opgevreten Rat. Met Guineesche Biggetjes leven de Hazen in vrede; met Konijnen en Sneeuwhazen paren zij, waardoor bastaardvormen ontstaan de zoogenaamde Haaskonijnen of Leporiden , die zoowel bij paring onderling, als met dieren van de vaderlijke of moederlijke soort een vruchtbare nakomelingschap opleveren. Verreweg de meeste van deze bastaarden hebben een Haas tot vader en een Konijn tot moeder. De jongen, welke ontstaan, wanneer de wijfjes van dezen bastaardvorm met een Haas paren, zijn het voordeeligst. Van deze dieren heeft men reeds in vele opeenvolgende geslachten de uitkomsten van de voortplanting nagegaan, en opgemerkt, dat hun vruchtbaarheid niet afnam. Het wijfje brengt zesmaal per jaar telkens vijf

Behalven de levensmiddelen, welken hy 's weekelyks van zynen meester ontfangt, weet zyne vrouw hem verscheiden zeer smakelyke spyzen toe te bereiden, als daar zyn de braf, zynde een huspot van Plaintain-boom vruchten en ignames, met gezouten vleesch, drooge visch, en peper van Cajenne te zamen gekookt; de tom-tom, een zoort van pudding, of taart, van meel van Indisch koorn gemaakt, en met stukjes vleesch, gevogelte, visch, peper van Caijenne, en zagte schillen van de ocra of althéa gebakken: de peperpot, zynde een kookzel van visch met Guineesche peper, het welk men met gebraden plantain-vruchten eet: de gangotay, zaamgesteld uit drooge visch en groene plantain-vruchten: de acansa en de doguenou, die van meel van Indisch koorn gebakken worden, waar by in de laatstgemelde suiker-syroop gevoegd word.

Op de wijze van Guineesche Biggetjes, begroeten zij den bezoeker van haar gebied met luid geknor en gepiep, alsof zij hem het binnendringen willen beletten. Alleen als zij rondloopen, nemen zij bij nadering de vlucht, snellen naar een van hare tallooze gaten en blijven daar zitten. Verder wijken zij niet terug, hoewel het te voorzien is, dat zij doodgeslagen of medegenomen zullen worden.

Bij ons zijn, volgens de onderzoekingen van Haacke, driekleurige exemplaren met aschgrauwe in plaats van zwarte vlekken geen zeldzaamheid; deze hebben altijd roode oogen. In den laatsten tijd is het Langharige Guineesche Biggetje, een ras met lange haren, die op verschillende lichaamsdeelen eigenaardige kruinen vormen, zeer gezocht.

Daarentegen wordt het bij de Indiaansche stammen van Brazilië, die nog niet met andere volken in aanraking gekomen zijn, in getemden staat niet aangetroffen. Behalve effenkleurige Guineesche Biggetjes, van welke de witte het veelvuldigst voorkomen, ziet men gewoonlijk alleen driekleurige: wit, geel en zwart gevlekte.

Ik zag ook eenige Gallinas of Guineesche hoenderen, alhier Tokay genaamd, en die overvloedig bekend zynde, geene beschryving behoeven. Onder de planten, welken ik op deeze zelfde plaats vond, merkte ik de Americaansche Aloë op, welkers stam een half voet dik en twintig voeten hoog was.