United States or Gibraltar ? Vote for the TOP Country of the Week !


Gelukkig waren kop, hals, pooten, vleugels, verscheidene groote veêren en een groot stuk van de huid bewaard gebleven, waaruit een nagenoeg volledig exemplaar werd bijeengebracht en thans in het Museum der Zoological Society tentoon gesteld is. Bij zijne beschrijving van deze nieuwe species, heeft Gould mij de eer aangedaan ze naar mij te noemen.

De "Dierkunde van de Reis van de Beagle" bevat een verslag van de Fossiele Zoogdieren, door Prof. Owen; van de Levende Zoogdieren, door Waterhouse; van de Vogels, door Gould; van de Visschen, door Rev. L. Jenyns, en van de Kruipende Dieren, door Bell. Aan de beschrijving van elke soort heb ik een verhaal van hare leefwijze en verspreiding toegevoegd.

Gould heeft haar levenswijze nagegaan. In geheel Zuid-Australië en Tasmanië is zij standvogel; zij bewoont zoowel het kreupelhout van de kust als de schaars met boomen bezette gedeelten van de wouden in het binnenland. Hare gewoonten herinneren evenzeer aan die der Steenuilen als aan die der Nachtzwaluwen.

Gould zegt, dat de Kolibrie alle mogelijke zwenkingen en draaiingen met de grootste zekerheid kan verrichten, dat hij dikwijls loodrecht omhoog stijgt, achteruit vliegt, in een kring ronddraait en zich als 't ware dansend van hier naar ginds, van het eene deel van den boom naar het andere beweegt, nu eens stijgend dan weer dalend, totdat hij zich boven de hoogste boomen verheft en zoo plotseling als een meteoor verdwijnt.

Gould en andere onderzoekers noemen den Liervogel den schuwsten Vogel, die er bestaat. Het kraken van een twijg, het rollen van een steentje, kortom het geringste gedruisch noopt hem tot een onmiddellijke vlucht en verijdelt de moeite van den jager. Zeer veel dienst kan deze hebben van een goed gedresseerden Hond, die den Vogel opspoort en diens opmerkzaamheid van den jager afwendt.

De totale lengte van het mannetje bedraagt 130 cM., zijn staart is 70 c.M. lang. Het wijfje is aanmerkelijk kleiner; hare veeren hebben een vuilbruine kleur, die op den buik in grijs overgaat. Aan Gould danken wij de uitvoerigste berichten over de levenswijze van den Liervogel.

Het oog is lichtblauw, met uitzondering van een smallen, rooden ring rondom de pupil, de snavel lichtblauwachtig hoornkleurig, aan de spits geel; de pooten zijn roodachtig. De lengte bedraagt ongeveer 36 cM., waarvan er 12 op den staart komen. Gould heeft ons tamelijk nauwkeurig op de hoogte gebracht van de levenswijze van dezen Vogel.

Gould bleef dagen lang te midden van de struiken, was door de Liervogels omgeven, hoorde hun luide, heldere stem, maar slaagde er niet in één van hen te zien te krijgen; met buitengewone volharding en de grootst mogelijke voorzichtigheid moest hij zijn onderzoek nog geruimen tijd voortzetten, voordat zijn streven met een goeden uitslag bekroond werd.

"Evenals de overige soorten van dit geslacht," bericht Gould, "graaft de Opossumrat een hol in den bodem, om daarin haar dikwandig, uit gras samengesteld nest te bouwen; het uiterlijk van dit nest stemt zoo volkomen met dat van de omgeving overeen, dat men het zonder zeer zorgvuldig onderzoek stellig over 't hoofd ziet.

Gould en Ramsay hebben tamelijk uitvoerige berichten gegeven over het leven van dezen aan alle Australische kolonisten welbekenden Vogel. De Emoesluiper bewoont moerassige streken van het zuiden van Australië, van de Moreton-baai aan de oostkust tot aan de Zwanenrivier aan de westkust, bovendien Tasmanië; overal waar hij voorkomt, is hij veelvuldig.