United States or Heard Island and McDonald Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Haar sprookjesboek had haar geleerd, dat bloemen en planten denken, lijden kunnen, en pijn voelen. Ze had niet de begeerte om te willen hebben wat mooi is. Ze had er een stillen eerbied voor, als voor den lieven God-zelf die het gemaakt had; en ze voelde dat zij geen leven mocht verkorten, dat Hij wilde laten voortduren.

Wouter wist dit by treurige ondervinding, en liet moedeloos den storm over z'n hoofd waaien, die toch niet kon bezworen worden. Jammer evenwel dat er ook in hemzelf iets verstopt, en dus bedorven was. 't Hoog gevoel dat hem gewoonlyk bezielde, was geknakt. Hy had 'n laagheid begaan! Zóó gevoelde hy. Geen dominee kon 't wegpreeken! Ja, God-zelf niet!

Daar Wouter er nog niet was, zag God-zelf zich wel genoodzaakt 'n hand uittesteken. Hy verwekte een verlosser in Israël, in de gedaante van 'n kleinen boerenjongen, die uit het dorp over de vaart heen bemerkte dat er by het tolhek iets byzonders aan de hand was, en z'n ontdekking aan twee, drie anderen meedeelde.

Ik zeg maar, 't staat in de Schrift dat 'n mensch 'n mensch is, riep ze, en dáár kom ik maar op. Men moet 't niet beter willen weten dan God-zelf. De zaligheid komt van de genade, en de genade komt door 't geloof, maar als je niet uitverkoren bent dan heb je de genade niet en je kunt niet gelooven... en dat is dan de reden dat je verdoemd bent, zieje? Ik zeg maar: d

Ze lachen heel zachtjes om de menschen, die zichzelf wijsmaken dat ze niet willen, als ze niet kunnen; en ze blijven onberoerd door onheilige aanraking wachten, tot de lieve God-zèlf hen plukt. Langs het beekje stonden ze; en die het dichtst bij de steenen brug waren, vlijden zich sierlijk tegen haar aan.

En dat bij hèm de vergelijking met een engel niet maar een ondoordachte frase is, bewijst de slot-stanza, waarin hij in een, later ook voor Dante voorbeeldig hemelvisioen, haar voor het aangezicht van God-zelf verdedigt: Mijn Vrouwe! "Wat vermat ge u?" zal God spreken Wanneer mijn ziel ten laatste voor hem staat. "Kwaamt ge alle heemlen door tot mij geweken, Te plaatsen mij naast minne die vergaat? Uw lof zij slechts gericht Tot mij alleen en die genaderijke Voor wie