United States or Nauru ? Vote for the TOP Country of the Week !


De duim van de voorhanden kan niet zoo goed aan de overige vingers tegenovergesteld worden als die van de achterhanden. Het gebit bestaat niet uit 32 tanden, zooals bij de Menschen en bij de Apen van de Oude Wereld, maar uit 36. Wangzakken en eeltplekken aan het zitvlak komen bij hen nooit voor. Het neusmiddelschot is breed.

De handen en de ooren zijn zwart, de neus en hare omgeving zijn vermiljoenrood, de opzwellingen langs de wangen korenbloemen-blauw, de hierin voorkomende groeven zwart; de eeltplekken en andere achterdeelen zijn rood en blauw. De oude mannetjes bereiken een lengte van 1 M. en meer, bij ongeveer 60 cM. hoogte in de schoften, het staartstompje daarentegen is weinig langer dan 3 cM.

Deze laten bij 't gaan alleen den buitenrand van den voet op den bodem rusten, terwijl bij gene de geheele zool op den grond komt. Steeds missen de Mensch-apen den staart en de wangzakken; de meesten hebben geen eeltplekken op 't zitvlak; deze komen daarentegen algemeen voor bij de Honds-apen, die dikwijls ook wangzakken en een staart hebben.

Ook bij den Sultan van Batjan had ik die eeltplekken daar als twee wratten opgemerkt. Of bij velen dat eelt als bewijs hunner vroomheid alleen door die vrome handelingen is gegroeid en niet door een of andere kunstbewerking, blijft voor den twijfelaar altijd nog een vraag. Toen de avond viel, werden de lichten aan boord opgestoken en zocht ieder een zoo gemakkelijk mogelijk plaatsje.

Geheel anders dan de Hamadryas, heeft de Dsjelada slechts zeer kleine eeltplekken, die volkomen van elkander gescheiden en zwartachtig grijs van kleur zijn.

Hun lichaam heeft, ondanks de sterke, gewelfde borst, een zeer slank voorkomen, omdat het in de lendenstreek, evenals bij de Windhonden, verschraald is. De kop is klein en eivormig, het aangezicht menschachtig. De eeltplekken op het zitvlak zijn klein; de staart is uitwendig niet zichtbaar.

Prshewalski heeft voor een twintigtal jaren aangetoond, dat in Centraal-Azië werkelijk wilde, niet slechts verwilderde Tweebultige Kameelen in grooten getale voorkomen. Zij hebben kleinere bulten dan de Kameelen, die door den mensch gefokt worden, en eeltplekken aan de "voorknieën"; ook door den bouw van hun schedel verschillen zij eenigszins van de tamme vormen.

Alle ledematen zijn kort en sterk, de handen hebben vijf teenen; de soms korte, soms lange staart is gelijkmatig behaard of aan 't einde kwastvormig; de wangzakken zijn groot; de eeltplekken aan 't zitvlak bereiken een waarlijk afkeerwekkende grootte, en vertoonen gewoonlijk merkwaardig sprekende kleuren.

Hun gestalte is niet fraai en vooral de kop in 't oog loopend leelijk; het haarkleed zeer ongelijk, op sommige plaatsen uit lange haren samengesteld, over 't geheel genomen echter wollig; aan de borst, aan den elleboog, aan de knieën, aan het polsgewricht en aan het spronggewricht komen eeltplekken voor.

Met het oog op de rangschikking minder belangrijk, maar uitstekend geschikt om het onderscheid tusschen de Apen ende menschen te doen uitkomen, zijn de volgende zeer in 't oog vallende eigenaardigheden: schraal, behaard lichaam, lange armen, dunne beenen zonder kuiten, onbehaarde eeltplekken aan het zitvlak bij vele soorten, een dikwijls lange, zelden ontbrekende staart en vooral de vorm van den kop met zijn kleinen, naar achteren verschoven schedel en dunne, opeengeknepen lippen.