United States or Wallis and Futuna ? Vote for the TOP Country of the Week !


Voor het schoonste van alle bekende, thans nog in 't wild levende Runderen houd ik den Banteng der Maleiers (Bos banteng), een dier, dat door de sierlijkheid van zijn lichaamsbouw met een Antilope kan wedijveren en zich bovendien door een aangename kleur onderscheidt. De hoornen zijn aan den wortel verdikt en met onregelmatige opzwellingen voorzien, voorbij het eerste derde gedeelte van hun lengte echter glad en tamelijk scherp aan de spits; zij bereiken een lengte van 40

De huid is in bepaalde richtingen fijn geplooid, in andere, die de plooien meestal kruisen, gegroefd; hierdoor ontstaat aan haar oppervlakte een eigenaardige, netvormige teekening; alleen aan de borst verdikken deze plooien zich tot losse, beweegbare, kwabvormige opzwellingen. Wegens dit netwerk van plooien valt het bijna volslagen gemis van beharing minder in 't oog.

De handen en de ooren zijn zwart, de neus en hare omgeving zijn vermiljoenrood, de opzwellingen langs de wangen korenbloemen-blauw, de hierin voorkomende groeven zwart; de eeltplekken en andere achterdeelen zijn rood en blauw. De oude mannetjes bereiken een lengte van 1 M. en meer, bij ongeveer 60 cM. hoogte in de schoften, het staartstompje daarentegen is weinig langer dan 3 cM.

Zoo kwam hij tot het besluit, dat de bedoelde lijmachtige stof niets anders is dan een afscheidingsproduct van de ondertongspeekselklieren van den Vogel; deze vormen alleen gedurende den broedtijd twee groote opzwellingen: reeds gedurende het eierleggen schrompelen zij ineen en schijnen dan weinig grooter dan bij andere Vogels.

De hoornen zijn kort, aan den wortel zeer dik, met ongeveer 16 knobbelvormige opzwellingen voorzien; aanvankelijk stijgen zij nevens en ongeveer evenwijdig aan elkander omhoog, zijn dan in het tweede derde gedeelte van hun lengte een weinig naar voren gebogen, terwijl het laatste derde gedeelte met de scherpe spits bijna rechthoekig naar buiten en naar achteren gekromd is.

Alle hiertoe behoorende soorten zijn in vergelijking met de andere Herkauwers slechts middelmatig groot; hun lichaamsbouw is krachtig, ten deele zelfs plomp; zij hebben een korten hals en meestal ook een ineengedrongen kop, korte, stevige pooten met betrekkelijk stompe hoeven en een ronden of breeden, van onderen naakten staart; hun ooren zijn kort of althans niet meer dan middelmatig lang, hunne oogen tamelijk groot met een dwars geplaatste, langwerpig vierhoekige pupil; de hoornen zijn min of meer samengedrukt en hoekig, achter- en zijwaarts gericht, niet zelden schroefsgewijs gedraaid, zeldzamer liervormig, dikwijls met dikke opzwellingen voorzien; zij komen zoowel bij de mannetjes als bij de wijfjes voor; bij deze zijn zij echter aanmerkelijk kleiner dan bij gene.

De forsche, driezijdige, breede hoornen staan aan den wortel dicht bij elkander, krommen zich eerst naar achteren en naar buiten, vervolgens naar onderen en zijwaarts, met de spits echter weder naar achteren en naar boven; van onderen tot boven zijn zij bedekt met opzwellingen, die ringvormig den geheelen hoorn omgeven en een golfsgewijs beloop hebben, of als 't ware dooreengevlochten zijn.

Dat hun snavel bij zeer hevige stooten soms te sterk gebogen wordt, is niet onwaarschijnlijk; het kan wel zijn, dat hierdoor op de min of meer geknikte plaatsen de knobbelvormige opzwellingen of uitwassen ontstaan, welke vooral bij oude Vogels, die de woedendste vechtersbazen zijn, dikwijls aan den snavel voorkomen."

Bovendien hebben zij eigenaardige opzwellingen of huidplooien aan de wangen, die zich halvemaanswijs van de oogen naar de ooren en naar de bovenkaak uitstrekken, en het aangezicht in 't oogloopend leelijk maken. De jongere dieren zijn baardeloos, voor 't overige echter sterker behaard en donkerder van kleur. De Orang-Oetan is sedert overouden tijd bekend.