United States or Saint Lucia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Om aan te toonen, dat verscheidene der halfapen karaktertrekken gehad hebben tusschen de tegenwoordige halfapen en de eocene dikhuidigen, behoeven wij slechts de omstandigheden hunner ontdekking te vermelden. Toen Delfortrie den schedel van den door hem ontdekten halfaap bestudeerd had, zond hij dien naar Gaudry met verscheidene andere fragmenten, die in de phosphorzure kalk gevonden waren.

Zooals wij zagen, zijn in de miocene periode alle orden der zoogdieren vertegenwoordigd: dikhuidigen, verscheurende dieren, vleugelhandigen, knaagdieren, snuitdieren, herkauwende dieren, insectenetende, walvischachtige en vierhandige dieren. De merkwaardigste zijn, zooals wij zagen, de dinotheriums en de mastodonten.

Indien men geen einde gemaakt had aan den strijd, zouden de woedende Dikhuidigen hem zeker gedood hebben. De ouden leerden den Tijger eerst zeer laat kennen. In den Bijbel wordt hij niet genoemd, en ook de Grieken wisten slechts weinig van hem.

In de gipsgroeven immers vinden wij daarbij verscheurende dieren, knaagdieren, verscheidene soorten van vogels, krokodillen en schildpadden; die twee laatste dieren vindt men ook met de dikhuidigen in de molasse en de mergel van het midden en het zuiden van Frankrijk. Ook is eene vleermuis merkwaardig, te Montmartre ontdekt.

Bij zorgvuldiger verpleging dan hij hier te lande geniet, zou hij zeker ook hier even groot en fraai worden als in de landen rondom de Middellandsche Zee. Zij staan beiden tusschen de twee stamvormen in, maar schijnen niet altijd gelijk te zijn. Orde Dikhuidigen of Veelhoevigen. Tot deze orde brengt men kort en goed al die hoefdieren met meer dan één' hoef aan iederen poot, welke niet herkauwen.

Dit is trouwens ook de gevolgtrekking, waartoe Gaudry gekomen is door de vergelijking der tanden, het is echter moeilijk te beslissen, welke dikhuidigen als de stamvaders der herkauwende dieren moeten beschouwd worden. De langzame uitbreiding der plantenetende dieren, hetzij zoolgangers, hetzij herkauwende dieren, is een opmerkelijk feit, en getuigt voor de geleidelijke ontwikkeling der soorten.

De eocene periode kenmerkt zich door eenen merkwaardigen rijkdom en eene groote verscheidenheid van soorten van dikhuidigen, die onder de viervoetige dieren van onzen tijd niet meer gevonden worden; zij kwamen overeen met de tapirs, de rhinocerossen en de kameelen. Het zijn de paleotheriums, lophiodons, anoplotheriums, anthracotheriums, cheropotami, adapis, alle door Cuvier ontdekt.

Zoo hebben sommige dikhuidigen pooten met vijf genagelde teenen, dus een vijf-deeligen hoef; andere echter vier en weer andere slechts drie. In eenzame streken loopen echter juist onder de herkauwende planteneters sommige voortdurend gevaar, ten prooi te vallen aan roofdieren en kunnen zij hun heil slechts vinden in een overhaaste vlucht.

Dergelijke verhalen, op velerlei wijzen opgesierd en vermenigvuldigd, zijn in omloop in vele, hoewel niet in alle gewesten, die door onze Dikhuidigen bewoond worden. Zij zouden den hoorder tot het denkbeeld kunnen brengen, dat zulke ongevallen zeer alledaagsch zijn.

De herkauwende dieren daarentegen hebben geheerscht in de tweede helft der tertiaire periode, en nog thans is die orde in vollen bloei. De oudste herkauwende dieren, die in Europa gevonden zijn, zijn de xiphodon, de dichodon en de amphimeryx; de laatste zijn nog slechts onvolledig bekend; de xiphodon kan met evenveel recht onder de dikhuidigen als onder de herkauwende dieren gerangschikt worden.