United States or Tanzania ? Vote for the TOP Country of the Week !


Immers men kan wel met zekerheid aannemen dat deze hedendaagsche geslachtsnamen in vorige eeuen door de stamvaders dier geslachten als eenvoudige vóórnamen, als eenige namen, zijn gedragen geworden; en dat zy, geheel zoo als patronymika, op de kinderen en het verdere nageslacht van die mannen, eerst als toenamen, ter onderscheiding, zijn overgegaan.

En daar later, behalve de Beieren, ook nog vele bewoners uit Schwaben en Franken, langs den Donau naar dat land kwamen, zoo zijn hunne met elkander vermengde nakomelingen, langzamerhand van hunne Beiersche stamvaders meer of minder vervreemd geraakt, en heeft zich daaruit een eigenaardig Oostenrijksch volkswezen gevormd, dat voor het oud-Béiersche ten lange laatste zooveel antipathie koesterde, dat Keizer Maximiliaan eens gezegd heeft, dat wanneer men èn Beiersch èn Oostenrijksch bloed in een ketel wilde laten koken, het een het andere zou doen overkoken.

Zoo waren de Thuringen of Thuringa's een bekend geslacht by de West-Gothen, even als de Silingen by de Wandalen; Thuringen en Silingen heetten zoo naar hunne stamvaders Thuro en Silo. Onder de Gothen werden verder nog de Hastings, afstammelingen van zekeren Hasta, als een der edelste geslachten genoemd.

De menschen daar, zei de grijsaard, hadden er niet van oudsher gewoond; zij waren uit het hooge Noorden gekomen, waar hun stamvaders woonden en Zweden heetten. Rudy beroemde er zich nog al wat op, dat hij dit wist; maar hij leerde ook nog wat van anderen, en deze anderen waren zijn huisgenooten, die tot het dierengeslacht behoorden.

Daar ook deze schrijver op eerstgenoemde plaats verklaart, dat Holland "tot in de elfde eeuwe toe, altyd VRIESLAND is genaamd geworden," is het een aangenaam verschijnsel van onzen tijd, dat in de geleerde en grondig bewerkte verhandelingen van Royaards en van Asch van Wijck bij herhaling gewezen wordt op het hoog belang der geschiedenis van Friesland ~voor~ of ~als~ de geschiedenis van Nederland in de tien eerste eeuwen onzer tijdrekening; een belang, dat zoovele Hollandsche Geschiedschrijvers schijnen te miskennen, als ze van de Friezen naauwelijks gewagen en van de hooggevierde Batavieren, de vermeende stamvaders der Nederlanders, al te ligtvaardig overspringen op de Franken en de Hollandsche Graven.

In 55 verloor hij, bij de inwijding van het theatrum Pompei, onder het spelen op eenmaal zijn stem. Hij liet een groot vermogen na, dat door zijn zoon spoedig werd doorgebracht. Aestii, een aan de Oostzee, van de monden van den Weichsel tot aan de Finsche Golf wonend volk, de stamvaders der latere Letten en Lithauers.

Dit is trouwens ook de gevolgtrekking, waartoe Gaudry gekomen is door de vergelijking der tanden, het is echter moeilijk te beslissen, welke dikhuidigen als de stamvaders der herkauwende dieren moeten beschouwd worden. De langzame uitbreiding der plantenetende dieren, hetzij zoolgangers, hetzij herkauwende dieren, is een opmerkelijk feit, en getuigt voor de geleidelijke ontwikkeling der soorten.

En al mogen deze niet altijd, gelijk wapenfeiten, schitteren, zij verspreiden een weldadigen gloed van liefde en verknochtheid, welke die geslachten overleeft in eene eervolle en zegenende nagedachtenis. Zóó herdenken wij, Friezen, de Stadhouders uit het Huis van Nassau, de stamvaders van het thans regerende Koninklijk geslacht.

Budge gaat daarna aldus voort: "De vraag of de Egyptenaren dieren aanbaden, als representanten van stamvaders of totems, heeft tot vele discussies aanleiding gegeven en men kan zich daarover niet verbazen, want het onderwerp is zeer lastig.

In zijn werk getiteld: "Gods of the Egyptians" zegt hij o.a. het volgende: "Het schijnt nu over het algemeen door de ethnologen te worden aangenomen, dat er drie hoofdoorzaken waren, welke de menschen tot het aanbidden van dieren heeft gevoerd; zij hebben hen n.l. of aangebeden als dieren, of als wezens, waarin een godheid huisde, of als vertegenwoordigers van de stamvaders der familie.