United States or Montenegro ? Vote for the TOP Country of the Week !


Het opperhoofd Caonabo was een beslist vijand; en daarbij schrander en sluw. Zijn tocht ter vernieling van het Spaansche garnizoen op La Navidad was met groote bekwaamheid en volkomen goeden uitslag volbracht. Nu bleek het duidelijk, dat hij een macht bijeen verzamelde, om de Spanjaarden te verdelgen, die op zijn gebied waren gekomen en zich in het fort St. Thomas trachtten te verschansen.

Zelfs bood hij aan, om aan de zijde van de Spanjaarden tegen Caonabo en de zijnen te strijden, en dat nog wel na den door de Spanjaarden op een van zijn vrouwen gepleegden moord. Bovendien hadden zij hem nog een andere vrouw afgenomen. 't Kon zijn, dat hij tot dit besluit gekomen is, omdat Caonabo hem beleedigd had, en hij zich dus wreken wilde.

Eindelijk waagden de tot wanhoop gebrachte inboorlingen het zich te verzetten: doch er werd een vreeselijke slachting onder hen aangericht. Caonabo zette een samenzwering op touw. Met een duizendtal krijgslieden trok hij tegen de Spanjaarden op, die als duivels in de woningen van zijn volk huishielden. Veel vijanden vonden den dood, en menschenbloed kleurde den grond.

Zij richtten hun schreden naar de bergen van Cibao, die midden in 't land lagen. Daar regeerde Caonabo, een beroemd en ontwikkeld opperhoofd, over een oorlogzuchtigen stam. De snoodheden, die de Spanjaarden bedreven hadden, waren hem ter oore gekomen. Toen de waaghalzen op zijn gebied kwamen, viel hij hen aan, en bracht ze allen om het leven.

Pas was dit geschied of de Spanjaarden maakten er eene boei van, wierpen hem op een paard en op dollen draf ging het nu naar Isabella, waar Caonabo in de kelders van het steenen huis des Onderkonings gevangen werd gezet. Hoewel de inboorlingen van hun' Aanvoerder beroofd waren, besloten ze toch de Spanjaarden aan te vallen.

Zij waren goed gewapend, en werden door een dapperen, jongen ridder aangevoerd, die Juan de Luxan heette. Zij doorkruisten de provincie Caonabo, en 't kwam hun voor, dat zij nagenoeg zoo groot was als Portugal. Aan de oevers van alle rivieren vonden ze kleine stukjes goud. Geen woorden genoeg konden ze vinden om de vruchtbaarheid en de pracht van 't land te beschrijven.

Inmiddels had de onverschrokken Kazike Caonabo al de Opperhoofden van het heele eiland tot een verbond tegen de Spanjaarden weten te bewegen, en ware De Hojeda, die Columbus trouw bleef, niet zoo weergaloos dapper en stoutmoedig, zoo geslepen en slim geweest, Columbus zou in Isabella mogelijk een tweede La Navidad gevonden hebben.

Ojeda maakte Caonabo wijs, dat de Spaansche vorsten zulke sieraden droegen, als zij in feestgewaad wilden verschijnen. Hij stelde Caonabo voor, om met die handboeien aan achter hem op het paard te gaan zitten, en dan zoo in het kamp te rijden. De heele bevolking zou hem dan vol bewondering aanstaren. Het opperhoofd stemde hierin toe, en de kleine troep ruiters ontving de noodige bevelen.

De weduwe van Caonabo, woonde hier bij haar broeder Behechio in. Zij was een zeldzaam schoone vrouw, en heette Anacaona. In een draagstoel gezeten, werd zij door zes sterke Indianen gedragen. Zij had alleen een geborduurde boezelaar voor, en om haar hoofd, hals en armen droeg zij bloemkransen. Bartholomeus was met 6 van zijn voornaamste ruiters bij Behechio gehuisvest.

Schoon moest het er zijn, onvergelijkelijk schoon en vruchtbaar. Wat men eenmaal onder de beschaafde Grieken en Romeinen de »Elyseesche Velden« noemde, dat was Xaragua voor Hispaniola. Maar, men vond er geen goud en slechts katoen, bloemen, heerlijke vruchten en visch. Over Xaragua regeerden de Kazike Behechio en zijne zuster, de beeldschoone Anacaona, weduwe van den bekenden Caonabo.