United States or Christmas Island ? Vote for the TOP Country of the Week !


Wanneer iemand in de alkoof sliep, was het altaar achter een groot sergen gordijn, dat van den eenen kant der bidkamer tot den anderen reikte, verborgen. Voor dit gordijn gekomen knielde de bisschop en deed een kort gebed.

Zooals men in het voorafgaande heeft kunnen opmerken, was de woning zoodanig ingericht dat men, om in de bidkamer waar de alkoof was te komen, de slaapkamer van den bisschop moest doorgaan. Juist toen hij door die kamer ging, sloot Magloire het zilverwerk in het kastje naast het bed. Dit was het laatste, wat zij iederen avond verrichtte, vóór zij naar bed ging.

Het eerste vertrek, dat op de straat uitzag, diende hem tot eetzaal, het tweede tot slaapkamer en het derde tot bidkamer. Men kon uit deze laatste niet komen, zonder door de slaapkamer te gaan, en uit deze slechts door de eetzaal. In de bidkamer was een afgesloten alkoof, waarin een bed, ten dienste van logeergasten.

Zijn rijke biechtdochters en andere vrome vrouwen van Digne hadden herhaaldelijk met elkander het geld bijeengebracht voor een fraai, nieuw altaar in de bidkamer van Monseigneur; maar telkens had hij het geld aangenomen en aan de armen gegeven. "Het fraaiste altaar," zeide hij dan, "is de ziel van een getroosten ongelukkige, die God dankt."

"Er is niets in," zeide zij. "En 't zilverwerk?" "O! bedoelt gij het zilver?" hernam de bisschop. "Waar dat is, weet ik niet." "Goede God! 't is gestolen; de man van gisterenavond heeft het gestolen." Met haar gewone drift en voortvarendheid, liep de oude Magloire naar de bidkamer; ging in de alkoof en keerde tot den bisschop terug.

Hij had in zijn bidkamer twee bidstoelen met matten zittingen en in zijn slaapkamer een dergelijken armstoel.

Hij noemde dit zijn "wintersalon." In dat wintersalon was, gelijk in de eetzaal, geen ander huisraad dan een vierkante, wit houten tafel en vier matten stoelen. De eetkamer was bovendien nog met een oud rose geverfd buffet versierd. Een dergelijk buffet, bekleed met witte doeken en onechte kant, had de bisschop tot altaar in zijn bidkamer ingericht.

Eensklaps zette Jean Valjean zijn pet weder op en ging, zonder verder naar den bisschop te zien, rechtstreeks naar het kastje bij het hoofdeneinde; hij hief de wigge op om het slot open te breken; maar de sleutel stak er in; hij opende het, en het eerste voorwerp dat hij zag, was het mandje met zilverwerk; hij nam het, en ging met haastigen tred, onbezorgd voor het gerucht dat hij maakte, naar de deur, trad de bidkamer weder binnen, opende het venster, nam zijn stok, stak het zilverwerk in zijn ransel, wierp het mandje weg, klom uit het raam, snelde door den tuin, sprong als een tijger over den muur en vluchtte.

Wanneer hij bij toeval zeven of acht personen te gelijk ontving, den prefect, of den generaal, of den staf van het daarin garnizoen liggend regiment, of eenige kweekelingen van het klein seminarie, was men verplicht de stoelen van het wintersalon uit den stal en de bidstoelen met den armstoel uit de bidkamer te halen, en op die wijze kon men voor de bezoekers elf stoelen bijeenbrengen.

Op den schoorsteenmantel stond een koperen, vroeger verzilverd crucifix op kaal zwart fluweel in een vergulde houten lijst; bij de glazen deur stond een tafel, waarop een inktkoker, en die verder beladen was met verstrooide papieren en dikke boekdeelen; vóór de tafel bevond zich de armstoel met matten zitting; vóór het bed een bidstoel uit de bidkamer.