United States or Turks and Caicos Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Indien de Antwerpenaars op dat tijdstip een aanval op de Spaansche legerplaats gedaan hadden, indien de Hollandsche vloot hen daarbij ondersteund had, dan zou de zegepraal der Nederlanders ontwijfelbaar zeker zijn geweest, dan ware Antwerpen gered. Maar niets van dit alles gebeurde.

De burgers van Gent en anderen volgden door de verwoesting van de citadellen het voorbeeld der Antwerpenaars. Terwijl dit alles voorviel, zat don Juan, woedend over het mislukken zijner welaangelegde plannen, binnen Namen.

De goede Antwerpenaars schepten in dat ongewone tooneel groot behagen, zij staken als één man de handen op en terwijl Brederode zijn nap in één teug ledigde, kwam er geen eind aan de vreugdekreten. Verdere onlusten kwamen er uit dit tooneel niet voort; Brederode verliet Antwerpen weer, zonder dat het, gelijk de hertogin gevreesd had, tot ergerlijke voorvallen was gekomen.

Waarschijnlijk waren er maar weinig ridders onder die Antwerpenaars, Hollanders en Friezen, die volgens hun eigen getuigenis acht jaren in de Middellandsche zee van roof op de heidenen hadden geleefd en in 1097 op hunne schepen, welker masten met goud waren beslagen, het leger der kruisvaarders in Cilicië te hulp kwamen .

Juist als hun oude stamgenooten bij Keulen aan den Rijn, zijn zij lichthartiger en vroolijker, veel beweeglijker, veel veranderlijker, maar ook veel rijker van geest dan de Hollanders niet alleen, maar dan de Noord-Brabanders, Vlamingen en Antwerpenaars bovendien.

Beschermd tegen noorden- en oostenwind, ligt de strandvlakte, die bij vloed 70 M., bij eb 300 M. breed is en 800 M. lang, met helder en frisch water; zoo biedt de badplaats vele voordeelen. Vooral Antwerpenaars, maar ook Nederlanders trachten hier voor zenuwen en lichaam nieuwe krachten te winnen in het zilte nat en in de zoute lucht.

Ten huize van mijnen vriend Jan De Laat moest een voornaam overste geherbergd zijn; want ik zag, hoe alle oogenblikken lieden met brieven daar uit- en ingingen, en eindelijk, toen de tijding zich verspreidde, dat de Antwerpenaars, twee der stadspoorten hadden vermeesterd, werd insgelijks, zoo het mij toescheen, uit de woning van De Laat het teeken gegeven tot het roffelen van het appel.

Zij lieten het heerken staan en trokken de markt over naar een hotel, waar zij, na lang wachten en trommelen op de tafel, een biefstuk met gebakken aardappelen bemachtigden. Zij zaten omgeven van Antwerpenaars die druk hun lotgevallen bespraken en dorstig van ontroering, pintjes dronken. Het leek wel een kermisvolte.

Toen wij op de stadsbruggen waren, zagen wij nog Hollandsche soldaten boven over de Borgerhoutsche poort, langs de binnenwallen naar het kasteel optrekken. Wij kwamen echter, zonder ernstigen tegenstand te ontmoeten, binnen de stad, en werden er jubelend ontvangen door de gewapende Antwerpenaars, die de Hollanders tot den aftocht hadden gedwongen.

Hoe er geenen onder onze wagens verpletterd werden, is mij onbegrijpelijk; want, om niet door de wachten teruggedreven te worden, kropen er velen op handen en voeten tusschen de wielen en tusschen de paarden onzer caissons. Ten einde een denkbeeld te geven van den onmatigen schrik, die de Antwerpenaars bevangen had, zal ik hier terloops een feit verhalen, waarvan de getuigen nog leven.