United States or Nepal ? Vote for the TOP Country of the Week !


Wat zou je zien gebeuren dat zei ik tegen Van Vlot op een avond dat hij mij weer den kop kwam gekmaken: Laten we nou veronderstellen, zei ik, dat er op de vijftig huishouwens die bouwen moesten, veertig er zelf niet kapabel toe waren, en dat elk driehonderd gulden vrij geld in de Maliebaan had gebeurd; nietwaar, dan zou de een al was het geen verplichting, toch alweer tegen den ander zeggen: Och vrind of burger-commun, help jij me een handje, want mijn moeder is rhumatiek of aamborstig en kan toch niet zoo tusschen 't afbraak blijven zitten.

Het getal der kwaalen, waar aan de inwoonders deezer luchtstreek onderworpen zyn, is ontelbaar. Den 26sten, storte ik met myne ziekte weder in, en ik wierd dien dag tweemaal adergelaaten. Ik ontfing een bezoek van den heer KENEMAN, een jong vrywilliger, van wien ik nog niet gesproken heb. Hy was eenigzints aamborstig, en men had hem te Paramaribo gelaten, om zig te herstellen.

Het viertal vervolgde den klinkerweg naar Peking, die vier en twintig uur lang en met boomen beplant is en zoo kwamen zij gezond en wel te Tong-Tchéou aan, Kin-Fo altijd nog tweehonderdduizend dollars waard, Craig en Fry zoo frisch als bij het begin der reis, Soun aamborstig, kreupel en met een staart die nauwelijks nog op dien naam aanspraak mocht maken. Het was 19 Juni.

Ga heen en tracht te leven, hoewel het mij eerder schijnt, dat gij op deze wereld slechts als huurder van je leven en niet als eigenaar er van bestaat, zoo aamborstig en uitgemergeld ziet gij er uit.

Daar zit een man van vier en vijftig jaar, grijs en kaal, met blonden baard op een vooruitstekende kin, met onheilspellenden blik in zijne sluwe, wreede en listige oogen. Dien man heet men Heilige Majesteit. Hij is aamborstig en hoest. Naast hem zit nog een man, jonger, met een afschuwelijk gelaat gelijk een aap met een waterhoofd. Ik zag hem te Antwerpen, 't is koning Philippus.

Het getal der kwaalen, waar aan de inwoonders deezer luchtstreek onderworpen zyn, is ontelbaar. Den 26sten, storte ik met myne ziekte weder in, en ik wierd dien dag tweemaal adergelaaten. Ik ontfing een bezoek van den heer KENEMAN, een jong vrywilliger, van wien ik nog niet gesproken heb. Hy was eenigzints aamborstig, en men had hem te Paramaribo gelaten, om zig te herstellen.