United States or China ? Vote for the TOP Country of the Week !


In Mei van 't jaar 1826 werd eindelijk tot de oprichting van een maatschappij tot aanleg van een spoorweg tusschen Liverpool en Manchester besloten, en aan George Stephenson viel de eer te beurt, tot hoofd-ingenieur van dit werk te worden benoemd. Hij had bij den aanleg van dezen spoorweg met ontzaglijke bezwaren te kampen, maar hij wist ze alle te overwinnen.

Op de vorige reis van de Adventure en de Beagle in 1826 en 1830, legde kapitein Fitz-Roy de hand op een troep inboorlingen, als gijzelaars voor het verlies van eene boot, die tot groot gevaar van eenige met de opmeting belaste personen gestolen was; en eenige van deze inboorlingen, benevens een kind, dat hij voor een parelknoop gekocht had, nam hij mee naar Engeland met het plan hen voor zijne kosten op te voeden en in den godsdienst te onderwijzen.

Den 25sten Juli 1826, des nachts te twee uren, werd op den muur der vesting het strafwerktuig, een hooge groote galg, opgericht, waaraan vijf lichamen zouden kunnen bengelen. Zooals bekend is, heerscht er in het Russisch klimaat in Juli geen eigenlijke nacht: de avondschemering gaat ongemerkt in den dageraad over. Men kon alles gewaar worden.

Door zijn onstuimigheid wordt dit dier dikwijls in 't verderf gestort, in vaarwaters gevoerd, waar het niet meer uit kan komen, zoodat het op het strand het leven verliest. Herhaaldelijk is dit ook op de Nederlandsche kust geschied. Van Bemmelen vermeldt de volgende gevallen uit deze eeuw: "Eén op 31 Augustus 1811, in de zoogenaamde Goudzee, de Zuiderzee nabij Monnikendam, 36 voet. Een wijfje op 5 April 1826, nabij Wijk-aan-Zee, 40 voet. Een wijfje (de Vinvisch van Kessel) op 5 November 1827, tusschen Ostende en de Zeeuwsche kust, 90

Men legde ook zijkanalen en wijken of wieken aan en zelfs was de hoofdvaart in 1825 al tot de marke Lutten doorgetrokken; maar intusschen waren de financiëele moeilijkheden voortdurend grooter geworden en na verscheiden leeningen, die de onderneming op de been hielden, was men genoodzaakt de vaart aan het Rijk over te doen voor een som van bijna viermaal honderdduizend gulden. Dat was in 1826.

Zie zijne Beknopte Geschiedenis der Letteren en Wetenschappen in de Nederlanden, Delft 1826, III 254, 258. Hoe aangenaam en belangrijk het behandelen van dit onderwerp ook zij, het volbrengen daarvan moet ik echter aan een ander beoefenaar van wetenschap en kunst in deze provincie overlaten.

Ter linkerzijde van de kathedraal verrijst een vierkante, zeer eenvoudige Campanile, met drie boogvensters boven elkander; deze toren is een tegenhanger van den achthoekigen koepel van de doopkapel, en maakt een vrij scherp contrast met den hoogen toren van het Palazzo publico, waar schietgaten en kanteelen, op twee verdiepingen aangebracht of liever voorgesteld, bewijzen dat de bouwmeesters van 1826, die dezen ouden burchttoren herbouwden, geen begrip hadden van de bestemming dezer werken, en zelfs in hun namaaksel de waarschijnlijkheid niet wisten te bewaren.

Het zou mij zeker niet moeijelijk gevallen zijn, om van al de vermelde personen hierbij korte levensschetsen te voegen uit mijne sedert 1826 verzamelde Aanteekeningen betrekkelijk beroemde Friezen. Doch dan ware dit onderwerp voor deze Beknopte Geschiedenis veel te uitvoerig behandeld geworden, in verhouding tot het overig gedeelte.

En wilt ge, na de bywoning dezer beide jacht-dagen, nog die van een derde, en wel de vervolging van den ever, dat grimmige dier, dat nog lang op de Veluwe gevonden, en waarvan waarschijnlijk de laatste in 1826 door den Baron van Lijnden van Oldenaller geschoten werd zoo wil ik, by gebrek aan een anderen gids, zelf u voorgaan.

ÆBINGA VAN HUMALDA, de edele vriend en voorstander van kunsten en wetenschappen, in November 1826 als Gouverneur dezer provincie vervangen door Jhr. JAN ADRIAAN VAN ZUIJLEN VAN NIJEVELT, die eerlang aller hoogachting mogt verwerven door zijne deugden en verdiensten ten aanzien der bevordering van Frieslands belangen, bijzonder van den Waterstaat van dit gewest.