United States or Pakistan ? Vote for the TOP Country of the Week !
Nog dieper in den hof plaatste de toovenaar Voor Grymenysa, in zijn hoogen zin, Als een verheerlijking van grenzenlooze min, Een wacht voor haar vertrekken, vol gevaar: Met negen zegels vol vervloeking, sloot hij haar ivoren deur Opdat slechts 't edelst hart, dat ooit werd voortgebracht, Aanschouwen zou die goddelijke pracht En zich zou laven aan den bovenaardschen geur.
Het was vol van de wonderbaarlijkste schatten en kunstwerken, maar niets was heerlijker te aanschouwen dan de standbeelden van Apolidon en Grymenysa.
En als een ridder of een maagd In overmoed het had gewaagd, Geboren uit een vrij geslacht, Minder in schoonheid en in macht Dan toovenaar Apolidoon, Of Grymenysa, wonderschoon, Te treden in de tooverhal, Dan zou, met bulderend geschal De koperen klaroen uitbarsten in geweld, Zoodat daar de vermetele werd neergeveld.
Nadat hij den reus verslagen had, bleef Apolidon op het eiland wonen totdat zijn broeder stierf en hij naar Griekenland terugkeerde; maar voordat hij de plaats verliet, legde hij haar onder een machtige betoovering, opdat geen ridder of jonkvrouw daar zou mogen wonen, die niet zijn gelijke was in dapperheid, of niet even schoon als zijn geliefde Grymenysa.
Woord Van De Dag