United States or French Polynesia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Buiten hun eigen feesten vieren ze verscheidene samen met de Hindoes. Te Bombay vasten ze bovendien, als de Engelschen een feest hebben en sluiten hun winkels en inrichtingen des Zondags, een dag, die ook voor hen rustdag is. Als een afgescheiden gemeente hebben ze niet alleen hun eigen godsdienst, maar ook een eigen zedewet.

Het Calvinisme immers hield de zedelijkheid voor een gehoorzaming aan een zedewet, van bovenaf aan de menschen gedekreteerd op het ontoegankelijkste rotsgebergte, de Sinai, alsof de zedewet van ergens anders stamde dan van onze menschelijkheid zelf! De Zeventiende Eeuw is theologisch: het aanvangspunt van denken is er de tegenstelling tusschen God en mensch.

De Israëliet is vooral zedelijke mensch, doch in dezen bizonderen zin van te staan onder de zedewet, waarbij het schuldgevoel des menschen tegenover de heiligheid Gods de grondtoon der geheele gezindheid bepaalt. Deze mensch weet niet dat in hem een goddelijk licht brandt: hij kent zich als zondaar en ontleent uit een geschreven wetgeving den maatstaf der zelfbeoordeeling.

Terwijl het eerste deel van de Oudere Edda bestaat uit een verzameling allitereerende gedichten, die de schepping der wereld beschrijven en de avonturen van de goden en hun eventueelen ondergang, en een volledige uiteenzetting geeft van de Noorsche zedewet, bevat het tweede deel een reeks heldenliederen die de ondernemingen van het Volsunggeslacht beschrijven, en vooral van hun representatief hoofd, Sigurd, den geliefden held van het Noorden.

Zoo is dan ook de opvatting dat zedelijkheid een gedrag is volgens de ingestelde zedewet, de vrucht van een mechanisch denken: de zedewet werd evenals de natuurwet geacht door den schepper der wereld te zijn ingesteld. Aan deze voor de levensleer noodlottige opvatting beantwoordde het Calvinisme, deze algemeen geldige geestelijke richting des tijds.

Deze moraal is die der vrije persoonlijkheid, die de zedewet niet boven zich, maar in zich heeft. De levensopvatting, hier geldig is niet de mechanische, maar de organische.

De zedewet en de regelen der samenleving zijn voor hen ijdele klanken; maar de armste neger in Georgië begrijpt zeer goed het onderscheid tusschen een vuil krot en een fatsoenlijk huis, tusschen een welbezette tafel en een ledige spijskamer, tusschen een warm kleed en een lap katoen, tusschen een plaats in de goot en een zetel in het wetgevend lichaam.

In deze uitspraak klinken de bazuinen der nieuwe levensleer. De mensch, aan banden eener ingestelde zedewet vastgelegd, zal opnieuw ontwaren, dat zijn eigen wezen de zedewet inhoudt. Dat beteekent: de geestelijke natuur van den mensch zelf is de grond aller deugd, en er is geen andere deugd dan deze: onze geestelijke natuur verwerkelijken; zich-zelf-zijn.

Dat alle deugden, plichten en werken de openbaring zijn van éen innerlijk levensbeginsel, en dat er dus geen zedelijkheid is dan als een verwerkelijking van dit; dat zedelijkheid de verwerkelijking is van het eeuwige zelf des menschen, vermoedt zij niet. De oude zedelijkheid is gedrag volgens de zedewet, en deze zedewet is een goddelijke instelling, geen opwelling uit het menschenhart zelf.

De overgeleverde en algemeen aangenomen zedewet bezat voor hem het karakter der evidentie, en zijn eerbied voor het katholicisme wortelde vooral hierin, dat het roomsch geloof hem toescheen, aan die wet de hoogste wijding te geven.