United States or Jersey ? Vote for the TOP Country of the Week !


Dat alle deugden, plichten en werken de openbaring zijn van éen innerlijk levensbeginsel, en dat er dus geen zedelijkheid is dan als een verwerkelijking van dit; dat zedelijkheid de verwerkelijking is van het eeuwige zelf des menschen, vermoedt zij niet. De oude zedelijkheid is gedrag volgens de zedewet, en deze zedewet is een goddelijke instelling, geen opwelling uit het menschenhart zelf.

De kaars stond op den schoorsteen, en gaf slechts een flauw licht. Javert zag de zuster en bleef verrast staan. Men herinnere zich, dat de grondtrek van Javert's karakter, zijn adem, zijn levensbeginsel de vereering van alle gezag was. Hij was dit geheel, zonder voorbehoud of uitzondering.

Ondanks de betrekkelijke zegeningen, door dikwijls zeer welmeenende, maar zeer onverstandige en in hooge mate eenzijdige mannen aan deze natuurkinderen geschonken, die men plotseling uit den staat van volkomen barbaarschheid heeft willen overbrengen op het standpunt, waarop na eeuwenlange voorbereiding en ontwikkeling de christelijke volken van westelijk Europa staan; ondanks die betrekkelijke zegeningen en weldaden, is de aanraking met de blanken voor de stammen van Polynesië verderfelijk geweest, en is het wel aan geen twijfel onderhevig, dat zij juist ten gevolge van die aanraking en de daardoor veroorzaakte geweldige omkeering in hun gansche bestaan, in hun levensbeginsel doodelijk getroffen en onherroepelijk ten ondergang gedoemd zijn.

Vroegere geslachten vereerden hem als een God en zagen biddend tot hem op; voor de Wijzen van ouds was hij 't verheven zinnebeeld van het levensbeginsel zelf in het heelal en van die ééne alles doordringende kracht, die woont in al het bestaande, en zich uit in hare oneindige verschijnselen.

Toch blijft het waar, dat er een vrede wezen kan, in aard en strekking en vrucht duizendmaal verderfelijker en noodlottiger dan de vreeselijkste oorlog; een vrede, die als een benauwde, lauwe, zwoele zomerdag, alle frischheid en spontaneïteit des levens, alle energie en kracht tot handelen onderdrukt; die, met schrikbarende snelheid, de giftige kiemen van allerlei doodelijk onkruid weelderig doet opschieten; die den geestelijken dampkring met verpestende miasmen vult, en als een verterende kanker aan het innigst levensbeginsel der maatschappij knaagt; een vrede, die om den oorlog, als een zegen des hemels, zou leeren bidden!

Die handel, hoe weinig beteekenend ook, bleef vooreerst een monopolie van Nederland; en alle latere pogingen, door Engeland, Rusland, Frankrijk en Amerika aangewend, om tot de gesloten havens van het japansche rijk toegang te verkrijgen, leden jaren lang schipbreuk op de hardnekkige weigering eener regeering, voor wie uitsluiting van allen vreemden invloed levensbeginsel was geworden.

Als ik zeg verklaren, dan meen ik eene juiste, eene logische definitie er van geven: wij zouden dan moeten opklimmen tot de wording der kiem van het kind en dan staan wij al dadelijk stil bij de bedenkelijke vraag: van waar is het eerste levensbeginsel hoe dit physiologisch en psychologisch op te lossen....

Welnu, men heeft zich in den nieuweren tijd op godsdienstig gebied twee gansch tegenovergestelde meeningen gevormd, n.l.: de erkenning van een Opperwezen, levensbeginsel van de wereld en richtsnoer der maatschappij; en de ontkenning daarvan door het spiritualisme en het materialisme.

Niet een echter van die verschijningen, welke getuigden, dat het levensbeginsel nog niet was uitgedoofd, deed, toen zij plaats vond, een treffender uitwerking dan de zeeslag bij de Doggersbank: een wapenfeit, door beide partijen met den, aan elk betwistbaren, naam van overwinning bestempeld, en dat, ofschoon het, als zoodanig, niet slechts geen beslissend voordeel, maar een materieel verlies met zich bracht, echter niet geheel zonder uitkomsten bleef.

Naast animisme in engeren zin, d.i. zielengeloof en zielenvereering, voor een groot deel veroorzaakt door den drang om het levensbeginsel, bij den dood geweken, weder te vinden in de omringende natuur, bloeide een uitgebreide daemonkultus; deze stoelde eveneens op genoemde primitief-wijsgeerige wereldbeschouwing, maar werd als kultus voor een groot deel door erkenning van het hoogere in de natuurkrachten te weeg gebracht.