United States or Bouvet Island ? Vote for the TOP Country of the Week !


Niet minder levendig was de hartstocht voor de valkenjacht, dat voorrecht en lievelingsbedrijf der Edelen, in het genieten waarvan de Heer Verster van Wulvenhorst ons geleiden zal. »Naauwelijks heeft de rijzende zon de nevelen van den ochtendstond voor zich heen gedreven, of alles is op het binnenplein van den ridderlijken burg reeds vol leven en beweging.

Tijdens een bezoekje aan de soos, waar we de nieuwste dagbladen vonden, kwam ik op de kegelbaan, waar de namen der kegelaars van den vorigen avond nog op het zwarte bord stonden vermeld, tot de ontdekking dat Verster zich op het eiland moest bevinden, want tusschen die namen stond de zijne met de mij bekende voorletters.

Maar op het sensitivistische in de romankunst wilde ik laten volgen een poging, om het innerlijke sterker tot uiting te brengen. Ook in het naar voren dringen van het constructieve element in de architectuur, en hier heb ik het werk van Berlage op het oog, zie ik een dergelijk verschijnsel. Ook in de latere schilderijen van Verster.

Verster, die reeds op zijn eersten tocht naar hier kennis met hem had gemaakt, stelde mij aan hem voor, en zoo zaten we reeds spoedig in het kleine voorgalerijtje op schommelstoelen bijeen. Na de eerste plichtplegingen kwam reeds spoedig het gesprek op het doel onzer reis en de reden onzer komst te Tobelo.

Daarmede was het geld nu wel uit de handen van Verster gered, doch hiermede had ik zelf de beschikking over bijna alles verloren en de dichtst bijzijnde rechtbank voor dergelijke delicate zaken was die te Makasser, welke plaats eerst na een reis van ruim 14 dagen te bereiken was. Verster begon, doelloos te Tobelo rondloopende, zich daar steeds onbehagelijker te gevoelen.

Verster klaagt over de slechte opkomst van werkvolk tijdens de afwezigheid van den civiel-gezaghebber. Als reden, dat ze niet meer werken wilden, hadden ze opgegeven dat ze zoo moe waren van de vorige dagen. De tobberijen met het werkvolk bleven aanhouden en alle maatregelen en alle moeite om eene eenigszins geregelde opkomst te verzekeren, waren vruchteloos.

Elk oogenblik moest ik echter verwachten door den zeer nerveuzen Verster op minder aangename wijze te zullen worden aangesproken, doch het bleef bij een zwijgende manifestatie en toen na een pijnlijk uurtje de laatste fluit voor 't vertrok weerklonk, gingen de heeren van boord, zooals zij gekomen waren.

Even daarna, terwijl de boot nauwelijks aan den steiger was gemeerd, zag ik, tot mijn niet geringe verwondering, Verster met driftigen pas over den strandweg naderbij komen. Mij ziende, stoof hij de galerij binnen, om opgewonden te vertellen, dat hij het in Tobelo niet langer had kunnen uithouden, daar er geen man meer op het werk kwam, waardoor hij tot stilzitten was gedoemd.

Terwijl ik in die dagen nog met huisarrest onder het galerijtje zat, kwam op een morgen Verster uit het bosch terug en overviel me met de mededeeling, dat we hier onmogelijk verder zouden kunnen gaan, daar het terrein volgens zijn zeggen wegens watergebrek voor cultures niet deugde; dat we derhalve niets beters konden doen dan aanstonds het werk te staken en de koelies af te danken en op Java of elders beginnen, daar alle werk hier tijd en geld verknoeien zou zijn.

Verster weigerde echter en bleef koppig weigeren hier voortaan als administrateur op te treden, hoewel ik hem verlof gaf een rapport over een en ander, dat ik van mijn kantteekeningen voorzien, naar Holland te zenden, zoodat hij, van alle verantwoordelijkheid ontslagen was.