United States or Italy ? Vote for the TOP Country of the Week !


Habent sua fata libelli, zegt de Latijnsche dichter; wat zooveel zeggen wil: "'t loopt al raar met de reputatie van een werk": de waarheid dezer spreuk vinden wij opnieuw bevestigd door de merkwaardige omstandigheid, dat treffelijke tooneelstukken als de hierboven genoemde, reeds sedert een paar eeuwen in alle hoofdsteden niet alleen, maar zelfs in kleine dorpen, waar het slechts kermis was, eene welverdiende vermaardheid hebben bekomen, zonder dat iemand in staat zij den naam des genialen schrijvers te noemen, aan wien wij ze te danken hebben.

"Concipit mulier cum immunditia et fetore, parit cum tristitia et dolore, nutrit cum angustia et labore, custodit cum instantia et timore." O al de lachende vreugden van het moederschap! "Quis unquam vel unicam diem totam duxit in sua delectatione jucundam ... quem denique visus vel auditus vel aliquis ictus non offenderit?" Was het christelijke wijsheid of het pruilen van een bedorven kind?

Nu en dan is naast den ouden ook de tegenwoordige naam vermeld, wanneer b.v. deze laatste een algemeen bekende naam is of waar de naam van een volk nog voortleeft in dien van hunne vroegere hoofdstad. En hiermede habeat sua fata libellus. Tiel, Juni 1890. J. G. S. Z. C. de B. Een voorbericht wordt zeer dikwijls niet gelezen.

De levenmakers van straks waren aanvankelijk uit het veld geslagen, door het onverwachte van die toespraak pro facie suâ, die zeer veel van eene lofuiting op zich zelf had. Was die man een krankzinnige, of eenvoudig een grappenmaker? Wie kan dat beantwoorden? Hoe het ook zij, die krankzinnige of die grappenmaker maakte indruk en verstond de kunst om de ooren in beslag te nemen.

Met vlakke stem, zangerige priesterdreun, heeft hij het gebed ingezet, de vloeiend-rijende Hebreeuwsche klanken; dan, in haast onmerkbare omklanking, het koninklijk gebed: A sua Majestade a Rainha des Païzes-Bainos, e seu Real consorte; a sua Majestade a Rainha Viuva, Madame sua Mai.

Hierop alleen acht gevende, zouden wij de berisping niet ontgaan, welke Tacitus aan de geschiedschrijvers van zijn tijd toediende: „qui sua tantum mirantur.” Op zijn Hollandsch gezegd: die niet verder zien dan de gezichteinder reikt boven hun eigen onderdeur, en meenen, dat hun beperkt kringetje de gansche wereld omvat.”