United States or Niger ? Vote for the TOP Country of the Week !


Te midden der vroolijke, luidruchtige menigte bewegen zich voortdurend een aantal straatventers, die u op luiden toon hunne waren aanprijzen: balletjes van suiker en meel, gebakjes, groenten, vruchten, betel, messen en vele andere zaken.

Te dien tijde droeg hij een soort boerenkiel van zakkenlinnen, een broek van gelapt leder, en met ijzer beslagen klompen. Op zijn hoofd droeg hij soms een vreemdsoortig ding een niet langer gebruikte stoel-zitting, die gevlochten was uit het stroo van een bijenkorf, doch gewoonlijk liep hij blootshoofds. Hij bewoog zich in de groeve met groot overleg, en als de dominé 's middags, op zijn digestiewandeling daar voorbijkwam, vond hij hem zijn verbazende hoeveelheid voedsel verorberend, alsof hij er zich eenigszins voor schaamde, en met zijn rug naar zijne verdere omgeving gekeerd. Zijn voedsel werd hem dagelijks gebracht een massa koren in de aar, op een lorrie een kleine spoor-lorrie, gelijkend op een van de lorries die hij voortdurend met krijt vulde, en deze lading placht hij te roosteren in een ouden kalkput en haar dan te verorberen. Soms ook vermengde hij haar wel met een zak suiker. Soms zat hij te likken aan een klomp zout zooals men aan koeien geeft, of at hij een reusachtigen klomp dadels met pitten en al op, zooals men ze in Londen wel op de wagens der straatventers ziet. Zijn drinkwater haalde hij uit het riviertje, dat achter het verbrande terrein der Proef-Hoeve stroomde, en ging met zijn gezicht voorover in het water liggen en slurpte het zóó op. Door dit drinken, nadat hij gegeten had, raakte het Voedsel der Goden op zekeren keer los, en deed zijn werking voelen, eerst in het opschieten van reuzen-onkruid aan den rivierkant, toen in groote kikvorschen, grootere forellen en karpers, en d

Vooral in het heksengeloof speelt dit eene rol, zooals men o.m. kan opmaken uit de bereiding van het tooverbrouwsel in de vierde akte van "Macbeth", waarbij onder andere zonderlinge en onsmakelijke ingrediënten ook de vinger van een bij de geboorte vermoorden zuigeling voorkomt. "Ik ben te over reeds door U gestraft, o veel geliefde van matrozen en straatventers!

Er was nu geen geschreeuw van straatventers, er was een roezig geploeter van nattig-schuifelend gestap en brommende stemmen, soms overtoond door een schel ruzie-geluid van een burgervrouw, die nijdig was omdat 't droop van een passeerende parapluie op haar goeie-goed.