United States or Nepal ? Vote for the TOP Country of the Week !


Weifelend kromp de kin achteruit, stekelig van roode en grijze stoppels, ook waren zijn wangen slordig onder een baard van acht dagen; maar klein en verstandig schulpte het oor met een dikken luisterrand. En zijn mond verdween geheel onder een bos half-cirkelende snorharen, in 't midden als pegeltjes, altijd nat, onder de dubbele beademing van mond en neus.

De slang sijfelde, de viervoeters kwijlden, de ever schraafde hem de hielen met zijn slagtanden; de wolf wreef zijn snorharen in den palm van zijn handen. Grimmend en grijnzend kwamen de apen hem knijpen; de egel rolde over zijn voeten; een beer sloeg hem de muts af met een zwaai van zijn poot; en de panter liet voor evenveel een pijl neervallen, dien hij meedroeg in zijn bek.

Tot de knaagdieren behooren de volgende inlandsche familiën: haasachtigen, muisachtigen, woelmuisachtigen, eekhorens. Familie der haasachtigen. Schedel lang. Twee kleine snijtanden achter de beide groote van de bovenkaak. Geplooide kiezen. Ooren lang, lepelvormig. Bovenlip gespleten. Snorharen. De vacht is roestkleurig grijs; de ondervacht wit. Ooren langer dan de kop.

De slurf is in het midden slechts dun behaard en heeft aan den wortel een reeks van tamelijk lange haren; de spits is geheel kaal. Bovendien vallen aan den kop de groote oogen, de omvangrijke, van binnen met lijstvormige plooien voorziene ooren en de lange snorharen in 't oog. De tamelijk korte, dikke romp rust op ledematen, welker voorste paar zeer van het achterste verschilt.

Het wrange, langs looden wolken wijkend licht stond zoo star in de zalen daar achter, dat Eleazar, die moe-aadmend gebukt zat, met 'n gelaat dat-ie in onrustjes voelde ver-scherpen, met 'n neus die hinderde en snorharen die in ontdaanheid steilden, de heele ruimte kon doorzien tot aan de vensters der voorzij van het gebouw, met het loom-wirrend groen van de gracht.

Dit dier heeft ongeveer de grootte van een Eekhoorntje; zonder den 26 cM. langen staart heeft het een lengte van 18 cM. De ooren zijn zoo lang als de kop. Deze is werkelijk fraai en heeft levendige, uitpuilende oogen met cirkelvormige pupil, groote, lange en smalle ooren, die langer zijn dan de kop en zeer lange snorharen met zwartachtig grijze spitsen aan weerszijden van de bovenlip.

De algemeene kenmerken van de Hazen zijn: een in de lengte gerekt lichaam met lange achterpooten, een lange, smalle kop met groote ooren en oogen, vijf teenen aan de voorpooten, vier aan de achtervoeten, dikke, zeer beweeglijke, diep gespleten lippen met dikke snorharen aan weerszijden en een dicht, bijna wollig haarkleed.

De dichte, zachte en glanzige beharing bestaat uit tamelijk lange, stijve bovenharen en korte, fijne wolharen, die aan het benedeneinde roodachtig grijs, aan de spits licht roodachtig geel gekleurd zijn. Op de bovenlip staan 4 rijen snorharen; bovendien zijn er nog eenige borstelharen onder de ooghoeken, onder de kin en aan de keel. In den winter is de algemeene kleur donkerder dan in den zomer.

De kop is eirond de snuit kort, het groote en donkere oog heeft een schrandere uitdrukking, de oorschelp is alleen door een kleine, driehoekige verhevenheid aangeduid, de met stijve snorharen bedekte bovenlip is dik, maar zeer beweeglijk, de hals kort en dik, het lichaam van de schouderstreek af tot aan den staart bijna gelijkmatig versmald.

Het haarkleed heeft een zwarte kleur. Op het gelaat komen zeer lange snorharen voor.