United States or Chad ? Vote for the TOP Country of the Week !


Vooreerst is het notoir, en men kan het ook ligtelijk begrijpen, dat er alsdan nimmermeer in de steden Haarlem en Leiden eenig vuil, stinkend of troebel water zal kunnen komen; want als de Haarlemmer Meer bedijkt en droog gemaakt zal zijn en tot land gebragt zal wezen, zal er geen ander dan klaar regenwater in de Meer komen, hetwelk zal staan op kleigrond, vermits de slooten en molen-togten in de Meer mede in de klei gedolven en gemaakt zullen worden, en de watermolens van de Meer alsdan het klare water in de ringsloot zullen malen; en daarenboven zal het duinval, dat aan de west-zijde van de Meer is, in de ringsloot door verscheidene kanalen komen zakken.

Ook moet de ringsloot aan de westzijde, of den geestkant, vier roeden worden verwijd, hetwelk de principale vaart en uitwatering zal wezen, die ook het eerst moet gemaakt worden, om de doorvaart van Haarlem niet te beletten, noch te verhinderen; ook niet die van Gouda, ten einde ieder wèl te contenteren; en dat wel van de Ton van Haarlem af, tot aan de Wetering toe, hetgeen is omtrent lang 7000 roeden, en iedere roede in de lengte, met den aankoop van het land en arbeidsloon, zal omtrent kosten 15 gulden, bedraagt nog 105,000 gulden.

Dit zou ik ligtelijk hebben vergeten: Als het klare water in de Ringsloot staat, gelijk bevorens verhaald is, dan zullen de brouwers van Haarlem en Leiden dat water kunnen gebruiken, om daarvan te brouwen, en weinig of geen onderscheid in hetzelve kunnen vinden met het water, dat zij thans met groote kosten en moeite moeten halen.

Als er eene bekwame, wijde, diepe ringsloot of kanaal zal gemaakt zijn, van zestien of twintig roeden wijd, of zoo wijd als men dan met goede orde ordonneren zal, zal men die altijd met halven wind kunnen zeilen, en ook mede met gewone schepen oplaveren; en heel zelden zal het zijn, dat men die niet gebruiken kan, wel te verstaan, als er mede een bekwame trekweg zal worden gemaakt, om de schepen altijd met gemak en gerief met paarden in den wind te kunnen optrekken; de kooplieden zullen alsdan zelden of nimmer verkort of verhinderd zijn of schade lijden.

Dat water zal alsdan in de ringsloot behouden wezen en niet vervuilen noch troebel worden door het stormen van de Meer. Dat water komt mede in de steden Haarlem en Leiden; doch de principaalste uitwatering van Rhijnland moet door Haarlem en Sparendam komen, en aldaar uitgeleid worden, als ook mede bij het huis ter Hart.

Maar daarentegen zal men wederom schoone vischvijvers bij de huizen en erven kunnen maken, om daarin weder de visch te planten en te doen groeijen. Behalve dat zal er in de molentogten, de kruisvaarten en de slooten een overvloed van graauwe aal, karper en andere visch komen. Zoo ook in de groote, wijde ringsloot rondom de Meer.

Als iedere roede lands kost 10 stuivers in koop, dat is 20 gulden iedere roede in de lengte, en men dit vermenigvuldigt met 15000 roeden, bekomt men te zamen 300,000 gulden. De ringsloot zal zijn twaalf roeden in de wijdte, en acht voeten diep, is, op de lengte van eene roede, omtrent 84 schaft aarde, om den dijk mede te maken.

De Haarlemmer Meer is omtrent in het ronde 25 duizend roeden, zoo als bij raming in den omgang is bevonden, behalve het plempwerk; als men nu rondom koopt in de breedte 40 roeden lands, om daarvan te gebruiken 10 roeden tot den ringdijk, en 12 of 14 roeden tot de gemeene ringsloot, dan blijft er omtrent 16 roeden achter den dijk liggen, waar men de molens op kan zetten en stellen, en waarvan men ook de kolken en kolkdijken bekwamelijk van zal kunnen maken, en van welk overgebleven achterland men den ringdijk mede kan onderhouden.

Nog zijn twee voorname zaken, die wel bedacht dienen te wezen. De eene is, dat de ringsloot en de trekweg mede door de stad Leiden moeten gaan, opdat het stroomende water van de molens mede door Leiden heen en weêr zou zwieren en stroomen. Voor deze twee notabele stukken wordt nog gerekend 100,000 gulden. Dit alles bedraagt al te zamen zes en dertigmaal honderd duizend gulden.

Ik heb met reden klaarlijk aangewezen, dat, door het bedijken der Meren, meestal de boezems tegen den Huigendijk, het IJ en Saardam in Noord-Holland zijn weggenomen, en het water alsnu in zee lossen moet door de smalle, naauwe, lange uitwateringen en kanalen, hetgeen nog redelijker wijs gaan kan, alhoewel het met de zuid-weste-winden, die meest in Holland waaijen, tegen de Natuur komt, waarmede ik hier te kennen wil geven, dat de boezem van de Haarlemmer Meer hier niet mede te vergelijken is, welke het water wijd en breed kan verspreiden, en dat voornamelijk in den voorboezem benoorden het Huis ter Hart, hetwelk op den kant van het IJ ligt; desgelijks mede in eene groote wijde ringsloot, van omtrent zestien duizend roeden in het rond, en omtrent zestien roeden wijd, min of meer; als ook in de vaart tusschen Haarlem en Amsterdam; in het Sparen tot aan Sparendam toe, dat mede digt aan de sluizen ligt; desgelijks mede in den Amstel, de Braassem-Meer, in de vaart naar Leiden, en meer andere slooten en wateringen, zoodat, mijns bedunkens, men zelden meer dan bevorens verlegen zal zijn met het hooge water in de ringsloot.