United States or Vanuatu ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ze herzag met stiptelijke nauwkeurigheid al wat gebeurd was, en ze lag dan in versche hope te beramen een nieuwe instelling. Ze stapte over 't gebeurde heen om met sterke moedwilligheid de toekomst in te richten. Het ideaal, dat ze zich al zoo langen tijd gesmeed had, kon ze niet ten geheele loslaten: ze zou nu met Goedele alleene de schrikkelijke zaken herdoen. En ze verzinde grootsche werkingen.

Maar ofschoon niemand met mindere schroomvalligheid zijne gewoonten en gevoelens naar zijn belang wist te plooien, was het echter het ongeluk van dezen Prins, dat zijne lichtzinnigheid en moedwilligheid gedurig weder boven kwamen, en aan alles weder den bodem insloegen, wat hij door vroegere veinzerij gewonnen had.

Een troep van deze jonge, fraai geteekende diertjes, levert een alleraardigst schouwspel op: in hun prille jeugd zijn de biggen allerliefste, bijzonder potsierlijke schepsels. Hun kleed staat hun voortreffelijk; de vroolijkheid en moedwilligheid van de jonge Zwijnen vormen een volledige tegenstelling met de traagheid en onhandelbaarheid van hunne ouders. Vol ernst gaat de zeug voor hare biggen uit; deze loopen schreeuwend en knorrend door elkander heen, gaan onophoudelijk van elkaar af en komen weer terug, blijven een tijdlang ergens staan, om in den grond te wroeten of om een plompe grap uit te halen; daarna verdringen zij elkander weer om bij de moeder te komen, die zij omringen en tot stilstaan dwingen, als zij verlangen te zuigen, waarna zij vroolijk hun weg vervolgen; zoo gaat het gedurende den geheelen nacht; zelfs over dag kan dit onrustige gezelschap zich in het leger niet stil houden: de biggen krioelen onophoudelijk dooreen. De leeftijd dien het Wilde Zwijn bereiken kan, wordt 20

Lastig zijn zij alleen door hun moedwilligheid. Zij doorsnuffelen alle hoeken van het huis, werpen daarbij allerlei voorwerpen om, breken potten en pannen en halen allerlei streken uit. Uit alles wat ik bij gevangen Moefflons heb opgemerkt, blijkt, dat zij zwak van geestvermogens zijn, ongeschikt om te oordeelen en zeer vergeetachtig.

"Wie u Sakser noemt, ridder," hernam Cedric, beleedigd door een spreekwijze, waarmede de Normandiërs dikwijls hun gewone verachting jegens de Engelschen uitdrukten, "zal u een even groote als onverdiende eer aandoen." Front-de-Boeuf wilde antwoorden; maar de moedwilligheid en lichtzinnigheid van Prins Jan kwamen hem voor.

Zy hebben reeds veel moedwilligheid doen blyken; zy zwaaijen met hunne rottingen met vergulde knoppen, tot een teeken van wantrouwen op de inwoonders; zy perssen hun sterke dranken, en zelfs geld af; en zy herinneren hun, hoe wreedaartig hunne voorouders zyn vermoord geworden.

De geaardheid van den Venetiaan is vroolijk, soms tot in het luidruchtige, niet vrij van moedwilligheid, zorgeloos en zeer tot zinnelijke genietingen overhellende. Hij behelpt zich te huis, om buitenshuis te kunnen schitteren.

Zy hebben reeds veel moedwilligheid doen blyken; zy zwaaijen met hunne rottingen met vergulde knoppen, tot een teeken van wantrouwen op de inwoonders; zy perssen hun sterke dranken, en zelfs geld af; en zy herinneren hun, hoe wreedaartig hunne voorouders zyn vermoord geworden.

En geen andere dan zij is 't dus, die ons gemoed, onze ziel aan een veronachtzaamd huis gelijk maakt, waaruit de meesters zijn vertrokken en waarin het brooddronken knechtenpak het bezit dier meesters in liederlijke moedwilligheid vervuilt en verbrast, zich op hun plaatsen zet en hun manieren grijnzend nabootst. Zoo komt het, dat wij aan het bestaan van een volkòmen eerlijk, volkomen deugdzaam mensch nauwelijks meer gelooven. Ja, wij wenden voor aan zulk een nog zekerlijk te gelooven, doen zelfs soms, om onze eigen onschuldige braafheid maar te toonen, alsof we zoo iemand iets heel gewoons en "normaals" vinden, doch óók die veinzerij is een van dat knechtenpak: zij is de lage naäapster van den sinds lang vertrokken meester: het geloof in elkaars goedheid, dat menschen hebben, die niet door de maatschappij tot elkanders roofzuchtige vijanden zijn gemaakt. En zoo gebeurt het, dat, ontmoeten wij een uitmuntend mensch in 't léven, we ons onmiddellijk afvragen: "Zou die man nou wel ècht zoo zijn; heeft-ie met al die goedheid niet de achterbaksche bedoeling zijn eigenbelang te dienen?" En allicht is onze conclusie: "nee die is mij te braaf, die is mij te fijn!" En ontmoeten we zulk een figuur, de beelding van zoo'n edel mensch, in een boèk, o d