United States or Antigua and Barbuda ? Vote for the TOP Country of the Week !


Dit latynsche woord is in de germaansche talen overgegaan; b. v. in het Oud-Engelsch als sooter en in het Oud-Duitsch als suter. Men zeide ook schuh-suter; het hedendaagsch hoogduitsche woord schuster is daar van eene samentrekking. De oude Nederlanders, vooral in de vlaamsche gewesten, verbasterden het latynsche sutor eveneens tot suter, en zetten er dan ook wel hun woord schoe, schoen, nog voor.

Geenszins zeldzaam zijn ook in Nederland de hoogduitsche geslachtsnamen die op bach eindigen. Deze namen, als vreemden, kunnen eigenlik in dit werk niet in aanmerking komen. Maar toch dient hier vermeld te worden dat enkelen dezer bach-namen in schrijfwyze verhollandscht zijn, en nu op bagh of op bag uitgaan.

Het hoogduitsche Zöllner komt ook by ons voor, en ik houd de geslachtsnamen Tullenaar, Tullener en Tullner, met de patronymikale formen daarvan, Tulleners, Tulners, voor halve verdietschingen van dien naam. De Roover is ook een byzondere naam, van duidelike beteekenis.

De volgende geslachtsnamen, aan namen van volken ontleend, heb ik in de Nederlanden gevonden. Duitscher en Den Duits of Denduits met Duytsche en Den Duytsen, ook op hoogduitsche wyze als Deutscher en Deutschmann geschreven. Deze namen, weinig in getal, zijn buitendien nog zeldzaam.

In een niet ver verwyderd tijdstip zal het Nederduitsch in 't algemeen, en het Nederlandsch in het byzonder, als spreektaal uit die gewesten verdreven zijn door den infloed der hoogduitsche kerk- en schooltaal.

Maar Langpaep, een lange geestelike, is zoo veel te duideliker. De volgende namen zijn allen duidelik: Paus, en misschien ook Pous. Karel Pauszoon of Karel Pausz, d. i. Verder Cardinaal, Bisschop, De Bisschop en Den Bisschop met het verbasterde Busschop en het hoogduitsche Bischoff. Dan Priester en De Priester, Pastoor en, als patronymika, Pastoors en Pasteurs met Pasteuren en Pasteure.

Weinige schreden verder verrijst voor onze oogen de onlangs vernieuwde Schouwburg, thans onzer academiestad waardig, waar, behalve onze binnenlandsche tooneelgezelschappen, zich ook de Vlamingers, en de Fransche en Hoogduitsche operisten doen hooren.

In de 16de eeu vinden wy te Brugge den geslachtsnaam Den Dene. Ook de geslachtsnamen Daane, Daene, Danen, met het hoogduitsche Daehne, zoude men eveneens hier toe kunnen brengen. Het is dus evenzeer mogelik dat deze vlaamsche patronymika aan dien mansnaam hunnen oorsprong danken.

Weiman komt ook als maagschapsnaam voor, even als Weyman, en in misspelling Wijman. Een ander oud woord voor jager is wildschut, overeenkomende met het hoogduitsche Schütz, Wildschütz. »De Wildschut" hangt nog, in stede van »de Jager", uit aan een huis te Amsterdam, by de Munt. Als geslachtsnaam is Wildschut ook niet zeldzaam.

Niet slechts schreef de toen in Europa nog algemeen heerschende gastvrijheid het herbergen van vreemdelingen den slotvoogden voor als een plicht, waaraan zij zich niet mochten en ook niet wilden onttrekken; maar ook waren de Hollandsche Edelen, door hun talrijke en hooge betrekkingen met vreemde huizen, aan onderscheidene der Brabantsche, Vlaamsche, Geldersche, Henegouwsche of Hoogduitsche bezoekers door de banden van maag- of vriendschap verknocht, en vergolden zij hun door een ruim onthaal de vroegere, door deze bewezene, diensten.