United States or Venezuela ? Vote for the TOP Country of the Week !


Deze romans werden in het midden van de 12de eeuw in Frankrijk geschreven, ergens aan de kant van Anjou-Poitou. De twee epopeeën van Virgilius en Statius werden met ernst en ijverig door de middeleeuwse literair-ontwikkelde geesteliken gelezen.

Geesteliken, die als kleine jongens in de Latijnsche school het Latijn ingestampt was geworden door middel van de klassieke schrijvers, konden midden in een scholastiese discussie op eens een paar citaten uit Virgilius in de mond krijgen, die hen plotseling vreemde rijken van schoonheid deed vermoeden, en in uitverkoren kringen dier klerken begon men zich in die antieke literatuur in te leven en zich te laten doortrekken van, al was het een zwakke dosis, aesteties humanisme.

Een der geesteliken van Hendrik II, John of Salisbury leert in zijn groot werk »Polycraticus" dat de soldatenstand even goed een missie heeft als de geestelikheid, maar evenals slechts zij waarlik geesteliken zijn die de H. wijding ontvangen hebben, zo zijn alle krijgslieden die niet tot ridder geordend zijn, slechts indringers en rovers.

Wel is waar zijn de meeste troubadours arme zonen van ridders en kleine heren, maar er lopen toch ook wel zonen van de burgerklasse onder, ja zelfs wel eens een enkele keer een van de bij uitstek begaafden onder de dienende klasse, die er ingeslaagd is de slotskringen binnen te dringen; er zijn geesteliken bij, die het klooster uitgelopen zijn, maar ook rijke baronnen en hoge vorsten; de oudste die men kent is graaf Guillaume van Poitou, die omstreeks het jaar 1100 dichtte.

Het is een geromantiseerde klassieke literatuur barok ingekleed, grillig en vreemd soms erg nuchter en zonder enig begrip er van, in huiselike middeleeuwse toestanden omgezet, soms daarentegen door vrome geesteliken tot in een ideale sfeer opgeheven of door de fantasie der speellieden tot het niveau van de gewoonste avontuurtjes teruggebracht.

Perceval schijnt oorspronkelik er op uit getrokken te zijn om een toverzwaard te zoeken waarmede hij de moord op zijn vader zou wreken; andere helden zochten de wonderbare ketel die weer welvaart zou brengen in een land dat onder een vloek had gelegen of die een zieke koning de gezondheid weer zou geven. En geesteliken hebben nu die Keltiese sagen in verband gebracht met kristelike legenden.

Van de gewone kennis der geesteliken was heel wat de zijne; hij kende zijn Ovidius en debuteerde met een vertaling van diens »Minnekunst" en enkele van de »Metamorphoses", hij was bekend met de Aeneas- en Troja-romans en schreef, zoals wij al gezien hebben, een roman »Cligès" op enkele Grieks-Oosterse verhalen.

Evenals onder de Otto's in Duitsland zijn er blijkbaar heel wat ontwikkelden onder de hoge adel geweest, die evenals de koning zelf Latijn verstonden. En het is een hele geestelike »Keltiese beweging" waar deze ijverige Britse geesteliken propaganda voor maken.

De Latijnse roman »Ruodlieb" toonde, zoals wij gezien hebben, niet alleen hoe ver men in de 11de eeuw reeds aan de Beierse hoven gekomen was, maar ook vooral welke levensidealen de geesteliken de baronnen voor ogen hielden.

En toch was die kristelike levensopvatting door vele eeuwen heen offisieel aangenomen en het in alle lagen der maatschappij bekende geloof geweest, van kindsbeen af was elke baronnenzoon in zijn kristendom opgevoed geworden; met de stille stem van de biechtstoel had dat tot het geweten gesproken, op de hoogtijden der kerk was het door de priesters verkondigd en nu, in de 11de eeuw stond een machtige Europese kerk in de dienst van dat geloof en een talrijk leger van geesteliken streden in scholen, bij de kommuniegang en bij het ziekbed voor de zaak van Kristus.