United States or New Zealand ? Vote for the TOP Country of the Week !


Dat de dichters gesproken hebben zooals ik hier zeide, blijkt aan Virgilius , die zegt dat Juno, eene godin die den Trojaners vijandig was, sprak tot Aeolus, den god der winden, op deze plaats in het eerste boek der Aenëide: "Aeole, namque tibi" en dat deze god antwoordde: "Tuus, o regina, quid optes" . Bij dezen zelfden dichter spreekt in het derde boek der Aenëide een onbezield ding tot een bezield op deze plaats: "Dardanidae duri" . Bij Lucanus spreekt een bezield ding tot een onbezield op deze plaats: "Multum, Roma, tamen debes civilibus armis" . Bij Horatius spreekt de mensch tot zijne eigene wetenschap als tot een ander persoon en dit zijn niet slechts woorden van Horatius zelf, maar hij ontleent ze aan den goeden Homerus op deze plaats zijner Boetria: "Dic mihi, Musa virum" . Bij Ovidius spreekt de Liefde alsof zij een menschelijk wezen is in het begin van het boek hetwelk den naam draagt "Remedia Amoris" op deze plaats: "Bella mihi, video, bella parantur, ait" . En hiermede zal dit duidelijk gemaakt zijn voor dengene die tegen eenig gedeelte van dit mijn boekske bezwaar mocht hebben.

Jacopone van Todi, de joculator Domini, is naar alle waarschijnlijkheid de dichter geweest van de strofen, die onder den titel Cur mundus militat sub vana gloria de regels bevatten: "Dic ubi Salomon, olim tam nobilis Vel Sampson ubi est, dux invincibilis, Et pulcher Absalon, vultu mirabilis, Aut dulcis Jonathas, multum amabilis? Quo Cesar abiit, celsus imperio?