United States or Lesotho ? Vote for the TOP Country of the Week !


Monddeelen zuigend. Lichaam slank en dun. Vleugels breed, in den rusttoestand omhoog geslagen, zoodat hunne rugvlakten tegen elkaar komen. Sprieten aan hun uiteinde knotsvormig verdikt. De rupsen van de meeste soorten zijn weinig behaard; enkele met harde dorentjes bekleed. Poppen naakt, hoekig. Lichaam forsch maar niet plomp. Vleugels lang en smal. Verpopping in den grond; geene cocon.

De bevruchte wijfjes laten zich op den bodem vallen en verliezen de vleugels, 't zij dat zij ze zich zelven uittrekken of dat zij haar worden uitgetrokken door de arbeidsters, welke hen naar haar nest meenemen, waar het eierleggen begint. De poppen van vele soorten zijn in eene cocon besloten; deze ingesponnen poppen worden dikwijls onder den naam van "miereneieren" als vogelvoer gebruikt.

Hoe hooger de graad van ontwikkeling van een zijdeworm des te witter, glansrijker en duurzamer is de vezel, die uit de cocon komt, waarin hij zich nestelt. Uit iedere cocon wordt een duizend meter lange vezel verkregen en zes zulke vezels te zamen gedraaid, hebben de dikte van een draad, waaruit de zijde geweven kan worden.

't Laatste is het geval met de poppen van vele vliegen: als de made verpopt, blijft de huid van deze in samengeschrompelden toestand om de pop heen zitten. Eene cocon bestaat uit spinsel, 't welk als eene vloeistof in de spinklieren der larve zich vormt, door eene opening in de onderlip naar buiten treedt, vervolgens in draden wordt getrokken en vast wordt.

Vele rupsen gebruiken haar spinvermogen niet slechts om eene cocon te maken, maar ook om nesten te vervaardigen of om eenen draad te spinnen, waaraan zij zich laten zakken. Men onderscheidt de klasse der Insekten in de volgende orden: 1. Kevers of Schildvleugeligen, 2. Rechtvleugeligen, 3. Gaas- of Netvleugeligen, 4. Vliesvleugeligen, 5. Vlinders of Schubvleugeligen, 6. Halfvleugeligen, 7.

De legboor, die als zij niet wordt gebruikt, in het achterlijf is ingetrokken, heeft den vorm van eene zaag; zij dient om a. h. w. putjes in bladeren of andere plantendeelen te zagen, in welke de eieren worden gelegd. Als de bastaardrupsen volwassen zijn, spinnen zij zich, 't zij aan de planten, waarop zij leefden, 't zij in den grond, eene ovale cocon. Orde Vlinders of Schubvleugeligen.

Familie sluipwespen. De sluipwespen leggen hare eieren in larven of poppen van insekten; hare larven leven daar van het reservevoedsel, 't welk deze in haar lichaam hebben opgehoopt (zie bl. 136); eerst wanneer zij bijkans volwassen zijn en op 't punt van te verpoppen, verlaten zij het insekt, waarin zij huisden, of wel zij verpoppen binnen dit insekt en komen later als volwassen sluipwesp naar buiten. In ieder geval veroorzaken zij den dood van het door hen bewoonde insekt. Van sommige soorten leeft ééne larve, van anderen verscheiden larven in ééne insektenlarve of ééne pop. Fig. 138, A geeft eene afbeelding van eene koolrups, waaruit eene menigte sluipwesplarven naar buiten kruipen, die buiten de rups zich in eene geelachtige cocon inspinnen. De sluipwesp, welke daaruit later te voorschijn komt, is in C afgebeeld. Eene sluipwespsoort kan slechts d

De kamer van droge vrouwtje, was de cocon waarin ze veilig bij kopjes thee en kommetjes koffie te spinnen lag, terwijl in de wereld buiten zooveel ijselijke dingen gebeurden, volgens het "Nieuws" dat de krant der verschrikkingen en wereldgebeurtenissen is voor droge vrouwtjes met spitsneuzen. Voor vrouwtje was jeugd gelijk aan ouderdom. Haar vader had een fatsoenlijk pensioentje nagelaten.

Een merkwaardig feit is, dat deze cocons nooit uit de cellen verwijderd worden. Zij blijven vastgekleefd aan de celwanden, en hoewel de cel grondig gereinigd wordt nadat de jonge bij haar verlaten heeft, wordt er aan de cocon niet geraakt; die blijft er in als een eeuwige voering.

De uilen vliegen snel, dikwijls over dag, hoewel zij slechts bij nacht hare eieren leggen; verreweg de meeste soorten doen dit aan kruidachtige gewassen, en zij leggen meestal ieder eitje afzonderlijk. Rupsen gewoonlijk onbehaard. Poppen doorgaans in den grond; geene cocon. Vlinders slank en dun van lijf, met groote, breede vleugels. Veelal traag.