United States or Denmark ? Vote for the TOP Country of the Week !


De larven gelijken veel op die der goudhaantjes, maar hebben langere pooten. Zij eten, evenals de volwassen kevers, bladluizen. Orde Rechtvleugeligen. Monddeelen bijtend. Men onderscheidt loopende en springende rechtvleugeligen. Orde Gaas- of Netvleugeligen. Monddeelen bijtend.

Gelijken op dagvlinders; maar nooit knotsvormige sprieten. Kleine vlindertjes met goed ontwikkelde vleugels. Zeer kleine vlindertjes met zeer smalle vleugeltjes, door een' franjezoom omgeven. Orde Halfvleugeligen. De monddeelen zijn tot steken en zuigen ingericht; zij vormen alles te zamen een' zuigsnuit. Ook de bovenlip is in de lengte gegroeid.

Telkens verlaat zoo'n insekt, om eene made ter wereld te brengen, het dier, waarop het leeft; de made wordt dan in eene reet tusschen planken, in een gaatje in den grond of op eene andere beschutte plaats geboren. Orde Vlooien. Ongevleugeld. In de lengte gegroeide monddeelen, geschikt om te steken en bloed te zuigen. Geen vleugels. Springpooten.

Monddeelen zuigend. Lichaam slank en dun. Vleugels breed, in den rusttoestand omhoog geslagen, zoodat hunne rugvlakten tegen elkaar komen. Sprieten aan hun uiteinde knotsvormig verdikt. De rupsen van de meeste soorten zijn weinig behaard; enkele met harde dorentjes bekleed. Poppen naakt, hoekig. Lichaam forsch maar niet plomp. Vleugels lang en smal. Verpopping in den grond; geene cocon.

De Thrips beschadigt de planten, doordat zij met haar scherpe monddeelen de opperhuid der bladeren afschaaft en dan haar voedsel uit het blad zuigt. Veel last van dit insect hebben Aralia's, Azalea's, Varens, Palmen en Ficussen. De aangetaste bladeren krijgen eerst zwarte vlekken aan de onderzijden, worden daarna geel en vallen ten slotte af.

Bij de bestuiving van vele gewassen spelen de bijen eene gewichtige rol. Zie hierover het deeltje over Plantkunde. De honigbij zal elders uitvoeriger worden behandeld. Familie der wespen. Monddeelen als bij de bijen. Ook angeldragend. Slank, weinig of niet behaard. Voorvleugels in den rusttoestand overlangs opgevouwen.

Kleine, ongevleugelde, met schubbetjes of haartjes bedekte insekten, met bijtende monddeelen. Geene gedaanteverwisseling. Tot de franjestaarten behoort o. a. de suikergast; tot de springstaarten behooren de geslachten Podura, Smynthurus, enz.

En zij likt den nektar zeker even dikwijls op, als zij ze opzuigt. Dat hangt geheel af van de hoeveelheid waarmee zij te doen heeft. Een nauwkeurige ontleding van de monddeelen van de bij, met behulp van den mikroskoop en een paar fijne naalden, maken spoedig de heele zaak duidelijk. Een schoonheid is zij niet de honingbij zoo van dichtbij beschouwd.

De spinachtigen ademen voorzoover zij behalve de huid nog afzonderlijke ademhalingsorganen hebben door tracheeën of door zoogenoemde "longzakken", die slechts eene wijziging van tracheeën zijn. Terwijl het laatste lichaamsdeel geene ledematen heeft, bezit het eerste als aanhangselen de vergift uitstortende monddeelen, alsmede 4 paar pooten.