United States or Paraguay ? Vote for the TOP Country of the Week !


Dik draaide zich om en ging heen, en Bruin liep huilend naar huis, waar hij dadelijk zijn nood begon te klagen. Het duurde niet heel lang, of Dik, die met de andere jongens haasje-over deed, zag Bruin's moeder aankomen. "Dik, daar komt vrouw Boon! Maak, dat je wegkomt!" "Stilletjes laten komen, jongens, ik ben er ook," zei Dik bedaard. Daar kwam vrouw Boon aan, zoo groot en zoo plomp als ze was.

Ze was weduwe; haar man was vijf jaar geleden gestorven, waarschijnlijk van verdriet, want de brave man had sedert zijn huwelijk geen gelukkigen dag meer gehad. Bruin's moeder stond op het geheele dorp te slechter naam en faam bekend; ieder fatsoenlijk mensch schuwde en vermeed haar. Dik stak zijne handen in zijne zakken, en wachtte bedaard af, wat er volgen zou.

Doch niet minder voortreffelijk is de wijze waarop WILLEM al deze, deels overgenomen deels zelfgekozen, stoffen heeft verwerkt en vereenigd. Hoe is hij in zijn verhaal, dat slechts hier en daar door eene reflexie wordt afgebroken. Welk een pleizier heeft hij zelf in zijne stof; zoo b.v. wanneer hij Reinaert in schoenen van Isegrim's huid en met een reiszak van Bruin's vel op reis ziet gaan.

Maar hij, "een arm wicht, een clene dier" heeft toch na Bruin's mislukten tocht weinig trek zijn vriend Reinaert te gaan halen. Onderweg is hij angstig, al tracht hij zich goed te houden. Voorzichtig zal hij zijn, maar zijn snoepzucht is hem de baas; voor de opening in pastoors schuurdeur aarzelt hij, maar Reinaert weet op zijn eergevoel te werken, zooals ook koning Nobel dat vroeger gedaan had.