United States or Philippines ? Vote for the TOP Country of the Week !


Bijna zouden wij meenen, dat het een gevangenis was; doch dan zouden de bovenramen ook van ijzeren traliën voorzien zijn. Dan een klooster? vraagt gij. En hierin hebt gij zoo geheel en al geen ongelijk, ofschoon 't wel te verwonderen zou zijn, als men nog ten jare zestienhonderd en zestig binnen de stad Leiden een klooster vond. Ik wil u 't raadsel oplossen.

Het leek een wijde hal, waar de deuren der kamers aan beide zijden op uitkwamen. Ze bevatte een divan en een breede, bruine, houten trap, die naar de bovenverdieping leidde. De muren waren schitterend wit en de vensters waren in donker hout gevat, terwijl de bovenramen van het huis mooi snijwerk hadden. Het effect was zeer aangenaam voor het oog.

Nauwelijks toch hadden zij, na een ernstige vermaning, de stoep verlaten, of een zware geldkist kwam door een der bovenramen getuimeld en sloeg barsten en gaten in zerksteen en metselwerk. Een afdeeling Nationale gardes kwam aangerukt, om de orde te herstellen, maar om den hoek van de Vijzelstraat konden zij niet verder door de onafzienbare menigte van volk.

Alles was stil, de gordijnen beneden waren neergelaten, de bedienden niet te zien, en nergens iets te bekennen, behalve een donker hoofd voor een der bovenramen. "Daar is hij," dacht Jo, "arme jongen! heelemaal alleen en ziek op zoo'n somberen dag. Het is schande! Ik zal een sneeuwbal naar boven gooien, dan zal hij wel eens kijken, en dan zal ik hem eens een vriendelijk woordje toeroepen."

Alleen het rond gezicht der dikke vrouw verscheen een oogenblik met van schrik uitpuilende oogen aan een der bovenramen, maar zulk een woest gebrul steeg op, dat zij onmiddellijk onder angstgegil weer verdween en het raam dichtsloeg.

En op datzelfde oogenblik woonden de heeren Bollekens een schouwspel bij, dat hen van ziedenden toorn de vuisten in elkaar deed krimpen: als onder een rukwind stortte eensklaps het houten beschot vóór de vernielde Rosbach ten gronde en de baas kwam jubelend, met zwaaiende armen, midden op de straat staan, terwijl zijn dikke vrouw, met rood-verhit gelaat, een van de bovenramen openrukte en er een wapperende, vijandelijke vlag uithing!

Met saamgeknepen vuist, bonkerde hij harder en harder op het nauw-toegevende paneel. Dan ging hij midden den steenweg staan, strak-starend naar de bovenramen. Niets bewoog ... Hij merkte, laag, tusschen de franjes der rolgordijnen het zachte wijfelschijnen van het vet-pitje, dat steeds brandde op de nachttafel naast hun bed ... Zoo duidelijk zag hij alles vóor zich.